"Dames, kunnen we nu eindelijk beginnen?" Sporten met vrouwen ...
Door: Caro (44)
‘Het was toch in het park?’ Vriendin kijkt verwilderd rond terwijl ze haar moederfiets, met extra groot stuur en veilige standaard, tegen het hek kwakt.
‘Ja, bij de vijver moesten we verzamelen,’ zeg ik, ‘stond in de mail.’
Ik weet de reden wel dat we niemand zien: we zijn dankzij mijn getreuzel ruim vijf minuten te laat. De kans is groot dat de andere bootcampers al ergens rondrennen, opgejaagd door zo’n militaristische trainer met opgepompte spieren en een verbeten mond.
‘Denk je dat hij tegen ons gaat schreeuwen en dat we moeten opdrukken op die vieze natte grond,’ vraag ik een beetje bang aan vriendin die dit geregeld heeft.
‘Nee joh, jij kijkt te veel Obese programma’s,’ zegt vriendin hoofdschuddend, ‘het is gewoon gezellig een beetje rondrennen met andere moeders.’ Ik vind ‘bootcamp’ helemaal niet gezellig klinken.
‘Joehoeoeoeoeoe! Dames, hier!!!’ horen we vanuit het park en we zien een groepje vrouwen op en neer springen. Op ons aller charmantst rennen we richting groepje.
‘Hallo dames, welkom,’ zegt een vriendelijke, wat ielige, jongeman van rond de twintig die Jordy blijkt te heten. ‘We gaan direct beginnen. Of heeft iemand een blessure?’
Bekkeninstabiliteit en hernia's
Dit is het startsein voor een stortvloed aan heup-en gewrichtklachten, tennisarm slachtoffers, bekkeninstabiliteitverhalen en knieoperaties. Jordy is zichtbaar onder de indruk van onze medische geschiedenis en waarschuwt ons vooral aan te geven als iets niet lukt. Dat hoeft ie geen twee keer te zeggen. Tijdens het inlopen gaat eentje al na twintig meter rechtsomkeert (“m’n knie speelt op”) en twee anderen nemen een kortere route (“hernia restklachten”). Jordy rent voorop en roept naar het overgebleven zuchtende en steunende groepje ‘hup, hup dames’. Niemand die hem hoort want iedereen is druk bezig met het uitwisselen van eerder ondernomen sportpogingen. ‘Dus jij hebt daar bij SportCity een keer een kaart gehad? Hoe vond je dat? Ik ben daar een keer een jaar donateur geweest, steeds als ik een lesje wilde doen, kwam er weer iets tussen …’ 'Oh jij hebt twee maanden gebokst bij het gemeentehuis? Ohja kan dat? Wat leuk! Nee, boksen lukt mij niet, met die tennisarm, maar het idee vind ik zo leuk, als vrouw zijnde, met van die handschoenen aan. Je schijnt ook roze bokshandschoenen te hebben he!'
We zijn inmiddels weer bij het startpunt waar Jordy allerlei attributen heeft uitgestald.
Springen als een kikker en opdrukken in de hondenstront
‘Dames!’ Jordy zwaait met zijn handen door de lucht. ‘Mag ik heel even een minuutje tussendoor om de volgende oefenening uit te leggen? We gaan hier een circuitje doen, eerst ga je hier op en neer springen en daarna …’
‘Ja, sorry heel even hoor,' onderbreekt een van de dames hem direct, 'maar springen lukt mij niet meer hoor, misschien een beetje gênant maar sinds de geboorte van de tweeling...’ De rest knikt. Iedereen weet waar dit over gaat. Iedereen behalve Jordy want die kijkt ons niet begrijpend aan.
Too much information
‘Nou jongens, zullen we hier even niet zo besmuikt over doen,’ zegt de kordate tennisarm-moeder dan opeens, ’ik word hier even helemaal niet goed van. We zeggen ook al jaren geen “k” meer in plaats van kanker, laten we dan alsjeblieft ook niet gaan zitten stotteren over een beetje urineverlies. Ja, Jordy,’ zegt ze dan strijdvaardig opzij, ‘nadat je kinderen hebt gekregen, pis je in je broek. Sommigen heel veel en vaak, anderen soms. Comes with the job.’
Ik denk een rilling over Jordy’s rug te zien lopen. Dit is er duidelijk eentje in de categorie too much information. Hij besluit voor de ik-doe-net-alsof-ik-dit-niet-heb-gehoord-oplossing te gaan en zegt. ‘Oh oke, voor wie klaar is, ik zet nu de timer. We gaan alle oefeningen precies dertig seconden doen.'
'Was jij die matjes wel Jordy?'
Twee aan twee doen we nu oefeningen die variëren van over een touwlader rennen als een kikker, tot slalommen tussen pionnen, tot opdrukken op de grond. De dames die aan het planken zijn kermen al na tien seconden: ‘Jordy let je wel op? De tijd is allang om hoor! Dit is veel langer dan dertig seconden!!’ Terwijl de opdrukkende dames hun beklag doen over dat de matjes vies zijn en ze zo vieze handen krijgen: ‘Volgens mij ligt hier ook hondenstront. Was jij die matjes wel Jordy? Anders kunnen we er misschien allemaal wat meenemen naar huis, en dan wassen wij het wel.’
‘Ik ga helemaal niets wassen hoor, roept weer een ander.’ Jordy loopt er hoofdschuddend tussendoor maar blijft optimistisch aanwijzingen geven en ‘goedzo' zeggen!
‘Jordy, Jordy, voor welke spiergroep is dit precies?’ vriendin staat wat rukbewegingen te maken aan een touw. ‘Nou, op deze manier voor geen enkele spiergroep,’ zegt Jordy zuchtend, ‘maar zo voor de schouders.’ Hij doet de oefening nog een keer voor.
'Oh kijk een hond!'
Dan loopt er een vrouw met een hondje langs. ‘Ooooh wat schattig!' kirt iedereen. Dan begint de hernia-vrouw haar beklag te doen over dat ze ook een hond wil maar dat ze het er thuis niet doorkrijgt. Ze krijgt bijval van de halve groep. ‘Ja belachelijk, die van mij wil er ook geen. Het is juist nu zo’n moment weet je, de kinderen worden groter en minder knuffelig en op zijn knuffels zit je niet meer altijd te wachten, nou dan neem je een pup.’ Iedereen grinnikt om deze pup-motivatie. ‘Jij hebt maar geluk,’ zegt vriendin tegen mij. ‘Want jij bent lekker gescheiden en jij kunt dus lekker een hond nemen, jij zit niet met dat gezeur.’ Ik knik, ik bof maar.
‘Dames,’ probeert Jordy dan maar weer eens, ‘we zaten in een circuitje, weet je nog?’
Ohja, zuchtend en steunend gaan we weer opdrukken en springen.
Aan het einde van de les zijn we het er over eens dat het echt leuk is dit bootcamp: je bent lekker buiten en hebt echt het idee dat je wat gedaan hebt. Jordy houdt zich stil. Ik vermoed dat hij over dat laatste zo zijn eigen gedachten heeft.
‘Trek je het een beetje met al die vrouwen?’ vraag ik aan hem als we teruglopen. Hij haalt zijn schouders op. ‘Vanavond heb ik weer een groepje mannen en dat is op een heel andere manier net zo vermoeiend. Die verzwijgen hun blessures en willen niet onderdoen voor elkaar. Die doen het planken nog net niet op hun pinken. Ik werk het liefst met kinderen wat dat betreft.’