Het (datende) leven van een onhandige vrouw
Als ik zou moeten gokken hoe vaak ik in mijn leven glazen uit handen heb geslagen, zou ik zeggen: ‘maximaal duizend keer’. Gedeeld door 41 jaar, zou dat neerkomen op ruim 24 keer per jaar, dus ongeveer om de twee weken. Eerlijk gezegd denk ik dat ik mezelf dan nog spaar. Want op een gemiddelde borrel, maak ik minstens drie slachtoffers. ‘Nou dat was dus echt een enorme boot!’ vertel ik dan bijvoorbeeld aan een paar collega’s, ondertussen met beide armen door de lucht zwaaiend waarbij m’n handen als een soort handtas van Miss Piggy fungeren. ‘Oh shit sorry sorry sorry!’ roep ik dan tegen m’n drijfnatte slachtoffers. ‘Maakt niet uit joh, kan gebeuren,’ liegen die dan altijd terug. Maar de rest van de avond blijven ze op een veilige afstand.
Veertienhonderd kilometer in de stank
Zelf verklaar ik deze ongelukjes graag door te zeggen dat ik gewoon soms wat te enthousiast ben in het overbrengen van een verhaal. Mijn ex vond het een van mijn minst aantrekkelijke eigenschappen. Zo liep hij niet over van liefde toen ik in de net ingepakte vakantie auto een beker verse jus d’orange uit m’n handen liet vallen. Ik probeerde deze nog op te vangen, wat niet lukte maar waardoor de beker wel van richting veranderde en over het dashboard, het stuur en de chauffeur (ex) vloog. Oké ik geef toe, het is ook best vervelend als je auto 1400 km naar zure jus d’orange ruikt. Maar aan de andere kant rook je hierdoor na een paar dagen de kinderkots geur van de achterbank nauwelijks meer.
Buikzeilend door een Michelin restaurant. Charming.
Meestal schaad ik mijzelf het meest met m’n gebrekkige motoriek. Zoals de keer dat ik voor het eerst met de foute man ging daten in een super chique restaurant. Het ging al mis toen hij me bij het voorgerecht vroeg ‘hoe vind je het nou in zo’n restaurant? Dat is eigenlijk niets voor jou he?’ Alsof ie weeskind Annie mee op een uitje had genomen. Ik besloot om hem te bewijzen dat ik reuze sophisticated was en dagelijks in Michelin tenten at. Maar toen ik de wc wilde bezoeken ging het mis. Er bleek plotseling een afstapje te zijn. Terwijl ik nog een keer schalks over m’n schouder naar hem keek en hem een ‘ik ben zo terug hoor, leuke date!’ blik gaf, vloog ik met een boog door de zaak en eindigde op m’n buik naast een ander tafeltje.
Het kan vermoeidheid zijn geweest. Maar sluit gekte ook niet uit.
En toch, hoe genant of pijnlijk ook, vallen al deze incidenten totaal in het niet bij de ramp die zich vanochtend voltrok. Het zou de schuld van de exclusieve date kunnen zijn geweest die vannacht nog perse een verhaal moest afvertellen over de ongekende mogelijkheden van een of andere futuristische spiegel waarin je zowel weersverwachting, je mails, als de temperatuur in je huis kunt aflezen. Fascinerend werkelijk. Maar dat terzijde. Het zou ook een plotselinge kortsluiting in m’n brein kunnen zijn geweest…
Terwijl ik nog snel even een bericht naar de oppas stuurde waar de scheenbeschermers voor zoon lagen, wandelde ik vanmorgen het kantoorpand binnen. Het rook er lekker naar vers gezette koffie en ik besloot een koffietje mee te nemen. Die van het restaurant is toch net wat lekkerder dan die van het automaat op de vijfde verdieping waar ik werk. Zeer tevreden met m’n lekkere koffie, stapte ik met in mijn ene hand mijn telefoon en in de andere hand de koffie, de lift in en wachtte tot de deuren dichtgingen. ‘He getver,’dacht ik ‘wat duurt dat weer lang, wacht, ik druk even op de sluit-de-deuren-knop, dan schiet het tenminste op.’ En ik gooide m’n mobiel in m’n tas om mijn hand vrij te maken. Terwijl de liftdeuren zich sloten, voelde ik hoe een warme gloed vanuit m’n tas over m’n heup naar beneden gleed. Ik keek naar de hand waarin een tot de rand gevulde koffiebeker zonder deksel had moeten zitten. Die hand had een mobiel vast …