Het is hier geen hotel

Op handen en voeten, stoffer en blik in de hand, kruip ik onder de tafel. De kinderen zitten nog aan het toetje. 'Mam, daar liggen ook nog wat sliertjes', zegt oudste dochter behulpzaam. We hebben mie gegeten. Althans: ík heb mie gegeten. De kinderen hebben het vooral op de grond laten vallen.

De huissloof

Mopperend kom ik overeind. Dat gaat over in schelden als ik m'n hoofd aan de tafel stoot. De oudste twee leven een beetje mee: 'gaat het mam?' 'Nee!' grom ik. 'Ik lijk hier verdorie wel een huissloof. De volgende keer dat jullie knoeien met het eten ruimen jullie het zelf maar op. Het is hier geen hotel'.

Lekker weekend

Twee uur later zitten de kinderen al helemaal klaar voor een nieuw seizoen Wie is de mol. Heerlijk zo'n weekend. Ik heb zin in een rustige, gezellige avond thuis. Net als ik op de bank plof vraagt jongste dochter (6): 'Mam, we mogen toch thee met lekkers? Het is zaterdagavond'.  'Als jij het water nu eens opzet', zeg ik tegen haar. 'Ik?' reageert ze verbaasd. 'Hoezo? Jij bent toch onze serveerster.' Ik zie de oudste twee hun best doen om het niet uit te proesten. Snel scan ik het gezicht van jongste dochter om te bepalen of dit best een bijdehante grap is of bizar brutaal. Ik kan het niet goed inschatten.
'Hup naar de keuken'. Ik duw haar van de bank. 'Je lijkt wel helemaal gek geworden. Thee zetten jij. Ik blijf vanavond eens lekker op de bank zitten. Het wordt steeds erger hier in huis'.

Weg gezellige, rustige avond

10 minuten later staat gekke Gerritje alsnog in de keuken, zit jongste triomfantelijk op de bank te wachten op de thee met chocola en is de puber boos naar boven vertrokken.

Oneerlijk: ik moet alles doen 

Kokend water vond ik bij nader inzien toch wat te gevaarlijk voor jongste. Toen ik daarom zei dat oudste dochter de thee dan maar moest pakken, ontplofte ze: "waarom moet ik altijd haar taakjes doen. Ze kan het best zelf. En waarom broer niet. Je vraagt het alleen aan mij. Het is zo oneerlijk."

Geen hotel

Als ik even later met een dienblad de kamer weer binnenkom, klaar om er ondanks alles toch een leuke avond van te maken, kijkt zoon (11) me aan: "Weet je mam, het is hier inderdaad geen hotel, het is veel beter. Jij doet al het werk en we hoeven er niet eens voor te betalen."