Hoe kan zij nu heel gelovig zijn?
We zitten op een terras met een stel vrouwen. Het is heel gezellig. Als iedereen weggaat en vriendin en ik samen overblijven zeg ik over één van de vrouwen: ‘weet je dat zij hartstikke gelovig is?’ ‘Huh?’ zegt vriendin. ‘Hoe kan dat nou, ze is super grappig’. Vriendin is oprecht verbaasd. Ik schiet in de lach; ‘ze gaat twee keer per week naar de kerk’. ‘Niet’, vriendin gelooft het bijna niet: ‘ze is best grof met seksgrappen en zo’
Humor en seks én geloven?
Ik moet eerlijkheidshalve bekennen dat ik humor en seks ook niet direct associeer met het geloof. Althans geen vrijwillige seks tussen volwassenen. Alle onfrisse paters en 70 maagden in de hemel daargelaten.
Imago probleem
Enfin, nu vriendin en ik er zo over nadenken, komen we tot de conclusie dat het geloof en gelovigen een behoorlijk imago probleem hebben. Wij veronderstellen wel meer dingen over heel gelovige mensen, namelijk:
- Ze sporten niet, maar lezen
- Ze hebben geen seks, maar wel grote gezinnen.
- Ze kijken geen tv, laat staan YouTube, maar doen gezelschapsspelletjes
- Ze staan een beetje buiten de maatschappij, en op de eo-jongerendag.
Niet dat wij veel heel gelovige mensen kennen. De meeste mensen die ik ken, zijn of atheïstisch of geloven wel dat er 'iets' is, maar niet perse een bebaarde God, die eigenhandig de wereld heeft geschapen. “Ze doen volgens mij ook wel veel goede dingen’, zeg ik. ‘Voor vluchtelingen en hun naasten enzo’. Ik heb, merk ik, toch wat te doen met de normale, leuke gelovigen, die nu te leiden hebben onder hun imagoprobleem
Aanslagen, oude mensen en bidden...
Eenmaal thuisgekomen heb ik ons gesprek nog in gedachten. ‘Wat weten jullie eigenlijk van het geloof?’ vraag ik aan m’n kinderen. Zoon haalt z’n schouders op: ‘weet ik veel, ik weet dat moslims aanslagen plegen uit naam van het geloof, dus het lijkt me maar idioot gedoe’. Oudste dochter is wat genuanceerder: ‘het is vooral iets voor oude mensen, denk ik. Oma heeft er volgens mij wel wat aan’ zegt ze. Troost en zo. Ook omdat er een hemel is als je dood gaat’. Jongste springt op: ‘ik weet hoe bidden gaat’. Ze gaat in de meditatiestand zitten. Legt haar handen op haar knieën, palmen omhoog en doet haar ogen dicht. Dan duwt ze haar handen tegen elkaar, houd ze voor haar borst en buigt naar voren. ‘Namaste' zegt ze. Oudste lacht: ’Dat is geen bidden, dat is yoga’.