Hoogbegaafd, Laagbegaafd, Gewoonbegaafd
‘Mijn zus zit op de middelbare en dat is met super veel huiswerk. Wel vijf uur per dag!’
Jongste dochter (8) heeft twee vriendinnen over de vloer en tijdens de “limo break” delen ze even wat weetjes met elkaar.
‘Echt serieus? Vijf uur? Dan moet ze dus zelfs leren in de nacht?’ vraagt mijn dochter die graag overdrijft. ‘Mijn zus heeft maar twee uur ofzo.’ Jongste kijkt bewonderend naar haar vriendinnetje die kennelijk een zus heeft met veel meer huiswerk dan haar eigen grote zus (13).
‘Praat niet over mij,’ sneert deze grote zus dan vanaf de bank. Oudste probeert een proefwerk Geschiedenis te leren en dat moet per se beneden zodat ze zich kan ergeren aan haar jongere zusje en haar vriendinnen. Die inderdaad veel herrie maken. Ze willen picknicken, zingen, dansen, gillen, giebelen en keihard lachen. Vooral dat laatste. Maar nu is het limo break en gaat het over serieuze zaken.
‘Mijn zus is dyslectisch’, zegt vriendinnetje 2 dan met een plechtig gezicht, ‘en dat is heel … erg.’ Ik zie dat ze twijfelt of dat het meeste geschikte woord was. Ze wist even geen betere. ‘Mijn ouders hebben haar laten testen en toen hebben ze dat dus ontdekt.’
‘Ik ook!’ zegt vriendinnetje 1 dan triomfantelijk, 'ik kon niet goed lezen en nu krijg ik hulp.'
Vriendinnetje 2 baalt zichtbaar. Had ze net iets interessanters in de familie dan vriendin 1, heeft die ook al weer dyslexie. Maar dan schiet haar nog een troef te binnen: ‘Maar mijn zus heeft er ook hoogbegaafd bij.’
‘Oh,’ zegt vriendinnetje 1 teleurgesteld. 'Nee, dat hebben wij niet. Wij zijn allemaal gewoonbegaafd volgens mij. Mijn broertje sowieso want die heeft ADHD en daardoor kan hij niet goed opletten in de klas.’
‘Wij dan mam?’ vraagt dochter aan mij, ‘hebben wij ook iets met hoogbegaafd of ADHD ofzo in de familie?’
‘Niet dat ik weet’, zeg ik, ‘wij zijn heel saai.’
‘Niet grappig mama,’ zegt ze dan geïrriteerd, 'kom we gaan hutten bouwen!' De limo break is over.
"Ik wil ook iets"
Voor het slapen gaan, begint ze er nog even over. ‘Maar mam, over dat met die dingen van vanmiddag, waarom hebben wij dan niets speciaals?’
Ik begin een heel verhaal over dat het niet per se leuk is om ADHD te hebben en snel afgeleid te zijn of hoogbegaafd en dat je je leeftijdsgenootjes niet goed begrijpt en je verveelt op school.
‘Ik denk toch wel dat ik dan ook hoogbegaafd ben hoor mam, dat weet jij alleen niet, ik verveel me soms best wel. En met breien was ik als vierde klaar met m’n muts.’
‘Je bent een slimmerik en een breikoningin’, zeg ik, ‘en nu gaan we slapen.’
‘Maar hoe kan je nou weten of ik niets heb als je me nog nooit hebt laten testen?’
‘Je laat je kind alleen testen als je je zorgen maakt, als er iets niet goed gaat. Niet als er niets aan de hand is. Waarom wil je nou zo graag “iets” hebben joh rare?
‘Nou gewoon. Ik weet wel dat het eigenlijk niet fijn is om iets te hebben. Dat snap ik wel. Het doet ook pijn als je je been breekt maar toch wil ik nog steeds heel graag een keer een gebroken been. Met gips en dat iedereen er dan op gaat schrijven en dat ik op krukken mag lopen.’ Ze kijkt me gelukzaligend aan.
‘Ja, dat snap ik wel’, zeg ik, ‘ik droomde vroeger ook van een gebroken arm toen ik zo oud was al jij. Maar al die dingen als ADHD is niet voor even. Daar zit je je hele leven mee. Dan moet je, zeg maar, voor altijd met krukken.’
‘Dat lijkt me dan weer niet leuk.’
‘Nee, mij ook niet want dan moet ik jou steeds dragen of duwen. Ook als je al heel groot bent. En heel oud. Dan zit je bij mij op de rug terwijl we jouw kinderen naar school brengen. En nou lekker slapen!’ Ze grinnikt bij de gedachte.
Super Bijziend
Bij de deur draai ik me om. ‘Wacht eens even … weet je nog dat we bij de oogarts zijn geweest vorige week? En dat jij een brilletje moet?’
‘Ja …?’ dochter kijkt me niet begrijpend aan. Dan begint ze te stralen. ‘Ik heb min!’
‘Precies. Jij hebt min en dat noemen ze ook wel bijziendheid. Dus jij bent lekker Bijziend!’
‘Bijziend.’ Dochter herhaalt het plechtig.
‘Super Bijziend. En nou slapen.’