Hooligans
We zitten met z’n vieren aan tafel. Ik en de kids. We hebben een moeilijk gesprek. Man is bijna jarig en we moeten hem een cadeau geven. Maar wat? We weten nooit iets te bedenken. Het is ieder jaar hetzelfde liedje. Man houdt niet van spullen, want ons huis puilt al uit van de spullen, zegt ie. Hij wil alleen dingen die opgaan, maar geen eten of drinken, want z’n buikje is inmiddels een echte buik en dat wil ie ook niet. Sokken wil ik niet geven, want ik schaamde me vroeger altijd als we m’n vader weer een paar, feestelijk ingepakte, zwarte sokken van de markt gaven…
Blijft over: een bon. Zoals ieder jaar.
Ik heb nog wel wat in de la liggen
Alleen liggen onze bonnen van de afgelopen jaren: de ik-ruim-op-als-jij-dat-wilt-bon, de je-mag-de-AB-ook-al-kijk-ik-MTV-bon en de ik-stop-met-huilen-om-mijn-zin-te-krijgen-bon nog altijd ongebruikt in de la. Net als de bonnen voor een romantisch weekendje Madrid en Londen, die ik er vaak bij doe om het toch een ‘echt’ cadeau te maken.
Ik heb nog wel een ‘paaldansworkshop’ en een ‘fotoshoot’ in de la liggen, misschien is dat wat? Opper ik opportunistisch. Maar vintage is niet cool als het gaat om bonnen, zegt dochter (12). "En papa als paaldanseres al helemaal niet. Om je dood te schamen". Dat is duidelijk. Geen bon dus.
Dochter heeft een beter idee:
Iets met voetbal. Man houdt van voetbal. Zoon (10) ook. "Een wedstrijd van z’n favoriete club, op een vaste datum. Dan kan hij er niet onderuit", zegt zoon. “En hij vindt dat echt leuk, met mij. Want dan ga ik natuurlijk mee, dat snap je wel”, voegt hij er aan toe.
Dat vindt dochter (12) niet eerlijk. Dan wil zij ook mee. Voetballiefhebber of niet, het moet wel eerlijk gaan. Je gunt je broer natuurlijk niet zomaar een leuk uitje. “Het is ook mijn vader”, zegt ze. “Ik ook, ik ook! Ik ben nog nooit bij voetbal geweest” jongste dochter (5) schreeuwt overal doorheen. Zij wil zeker niets missen. “Goed”, zeg ik. “Dan doen we dat. Dan gaan we met z’n allen, naar een wedstrijd van papa’s favoriete club”.
In het koude stadion
En zo zaten we afgelopen zaterdag, getooid in wit-blauwe sjaals en oude ’PEC wint de beker’ t-shirts over onze dikke jassen, in het stadion van PEC Zwolle. Met z’n vijven. Om PEC tegen De Graafschap te zien spelen. Ik had voor de zekerheid maar zakken vol snoep meegenomen. Daarmee kon ik in ieder geval jongste dochter wel 90 minuten zoet houden, dacht ik.
Pas op voor hooligans
Vooraf had zoon haar, heel opvoedkundig, nog een beetje bang gemaakt. Bang voor de harde kern van de aanhang. Er zijn ook hooligans. Die vechten soms in een stadion, zei hij. “Nou ja”, nuanceerde hij (vooral voor zichzelf), “dat is vooral bij Ajax en Feyenoord, enzo. Bij PEC - De Graafschap valt dat vast wel mee”.
Leuke, onschuldige liedjes
Nu zaten we toevallig precies in het vak naast de harde kern van de Graafschap. Kleuterdochter vond het machtig spannend. “Wanneer gaan ze vechten, mam”? “Nee lieverd, dat gebeurt hier niet”, probeerde ik goed te maken, wat zoon verpest had. “Dit zijn hele aardige hooligans, met leuke liedjes”. Ik hoorde het onschuldige: ‘wij zijn boeren, superboeren, hey, hey’ de hele tijd. Afgewisseld met: ‘ze zijn er wel, maar je hoort ze niet’ naar ons vak. Je mag best meezingen hoor, dat is juist leuk bij voetbal, moedigde ik haar nog wat aan.
Thuis gaat het door
De rest van de wedstrijd stond ze als blauw-witte De Graafschap supporter mee te zingen op de bank. En dat ging afgelopen weekend thuis gewoon door: ‘Hoerenloper, hoerenloper’. En haar favoriet: ‘In Doetichem, is het bier gezond, zijn de tieten rond, in Doetichem’. Toen ze gisteren ging slapen, zei ze: ‘Ik ben ook gewoon een aardige 'hoeli-gans', met leuke liedjes, toch?'
"Ja schat, een hele lieve hoeligans”.