‘Jullie doen lekker mee voor je leeftijd!’

Dit moet een makkie zijn. Ik deed het dertig jaar geleden toch ook? Stiekem verheug ik me op het verbaasde gezicht van Vriendin, wanneer ik tijdens onze eerste tennisles mijn eerste ballen zal serveren: “Hoe heeft ze al die talenten jarenlang verborgen weten te houden?”

What was I thinking. Volledig bezweet, met een paars, bonzend hoofd en trillende benen, kom ik de tennisbaan afgestrompeld. Dertig jaar geleden tenniste ik best vaak. Het binnen de lijnen meppen van de bal ging me altijd best goed af - in mijn herinneringen.

En nu heb ik, decennia later, opnieuw Les Eén.

Varkentje in bikini

Eén van de hoofdredenen dat ik gelijk ja zei tegen de tennislesplannen van Vriendin, is de naderende zomer en de heerlijke gedachte aan het vakantiehuis in Italië dat we hebben geboekt. Daar waar óók mijn twee gestroomlijnde, überslanke, sportieve vriendinnen zijn. De deprimerende gedachte van het varkentje-in-bikini (ik dus), die de hele dag met grote doeken in de weer is om niet al te veel zicht op het zachte ronde lijf te geven, maakt dat ik opeens visioenen heb van zomerlijf in shape. En tennissen, dat is goed voor je hele lichaam. Plus leuk, want met vriendinnen en buiten. Daarna een wijntje op het terras; ik zie het helemaal voor me.

Ik sjans niet met de tennisleraar

Onze tennisleraar is er zo eentje uit het boekje. Of uit de film. Ik schat hem vijftien, en bedenk dat mijn dochter deze sportgod ongetwijfeld interessant zal vinden. Voor mezelf doe ik er niet meer aan, fantaseren over dit soort jongens. Ergens groei je toch mee met je leeftijd, en verandert je doelgroep – ongemerkt, en na de nodige Tinder-perikelen. De mannen met wie ik tegenwoordig sjans, zijn van het kaliber hobbywielrennen en ouwelullenvoetbal. Wat ouder. Vaak kalend. Maar: altijd in voor een etentje of drankje.

Benen van pudding

Onze jeugdige tennisleraar is enthousiast en fanatiek en prijst onze energie.

“Mooie bal!” “Lékkerrrrrr!” “Jullie doen lekker mee voor je leeftijd!”

Ik ren op mijn hardst, en vat zijn aanmoedigingen op als compliment. Maar na een halfuur zit ik er flink doorheen. Mijn schouder doet pijn en mijn benen lijken van pudding, want ze bibberen en willen niet echt meer rennen. Op karakter houd ik de eerste les vol, ik moet wel. “Tot volgende week, dames!”

Thuis wacht een fles pinot gris, spreek ik mezelf toe. En vind opeens nog de energie om een sprintje naar huis te trekken.