Mensen met de beste wensen
Eerlijk gezegd ben ik er wel weer aan toe. Na een weekje vrij (na oud en nieuw) ga ik weer naar kantoor. Ik vergeet altijd dat een weekje vrij met je kinderen een behoorlijke uitputtingsslag is.
Vroeger was dat zo doordat je ze dan de hele dag moest vermaken en verzorgen, tegenwoordig doordat de dagen heel lang zijn, zeker nu ze niet voor tienen in bed liggen in de vakantie. Dat betekent nul tijd voor jezelf, want na tienen crash ik tegenwoordig ook. De afgelopen week draaide ik vol in het programma van mijn kinderen mee. Ik was er best moe van geworden en keek uit naar wat tijd voor mezelf. En dat is werken toch eigenlijk ook wel een beetje.
Geeltjes met ‘Kan Ook Later’
Mijn goede werkvoornemen is dit jaar dat ik na mijn eerste koffietje in de ochtend een strakke planning maak van mijn taken die dag, en dat ik die dan ook één voor één ga afvinken op diezelfde dag. Dus niet, zoals ik met name in december doe, de stapels dossiers en klussen van de ene kant van mijn bureau naar de andere verplaatsen met geeltjes erop (met mijn eigen beoordeling ‘SPOED”, of ‘KOM’, dat staat voor Kan Ook Morgen), maar klusjes echt afmaken, zodat ik aan het einde van de dag met een redelijk opgeruimd hoofd naar huis kan. Dat zou mijn nachtelijke stressmomenten, waarop ik ‘s-nachts om 5 uur wakker word en alleen maar aan werk kan denken, weleens kunnen oplossen, zo had ik bedacht.
Nu mag het nog hè?
Ik sta koud bij de koffiemachine als Bert van de afdeling Sales naar me toe komt.
‘Ah, daar ben je! Nu mag het nog hè, de Beste Wensen!’
Voor ik hem af kan weren hugt hij me stevig en zoent me drie keer (!) ferm op mijn wangen. ‘Uh, ohja, jij ook natuurlijk’ weet ik uit te brengen en ik worstel me ongemakkelijk uit zijn innige omhelzing. Maar deze amicale en ongetwijfeld goedbedoelde nieuwjaarswens van hem is een startsein voor drie andere collega’s, die inmiddels ook bij de koffie staan, om ‘Ohja’ en ‘Ah ja, is ook zo!” te roepen en massaal op me af te spurten. Bert heeft de toon gezet, als eerste schaap over de dam. En als het eerste schaap gaat zoenen, dan kan de rest niet achterblijven.
Neeeee, ik wil niet!
Maar ik wíl helemaal niet zoenen met al die collega’s en al helemaal niet op de nuchtere maag. Ik wil geen natte kussen van Ed van de Administratie en ik wil geen welgemeende schouderklop inclusief luchtkus van Alfons van IT. Els heeft net haar eerste sigaretje gerookt buiten en ze bezoedelt me met een walm van nicotine en koude lucht. Ik kus braaf terug, wens iedereen hetzelfde en sta met mijn koffiebekertje te jongleren terwijl ik de beste wensen in ontvangst neem. En als je denkt dat je alles gehad hebt, oh mijn god, dan is daar Harry van Business Development, die kan ook niet achterblijven en stiefelt rechtstreeks op mij af, zijn lipjes al getuit.
Gadverdamme, wat heb ik hier een hekel aan. En ik kan geen kant op. Is het al voorbij?
Schichtig kijk ik om me heen. In een hoekje staat Mirjam, de stille secretaresse, van haar koffie te nippen. Ik twijfel even maar ik kan haar nu niet overslaan. Ik loop op haar af en voor ik iets kan zeggen steekt ze haar gestrekte arm (met hand) naar me uit.
‘Gelukkig nieuwjaar’, zegt ze. Ik schud dankbaar haar hand, tussen ons een veilige arm-afstand. Ik benijd haar, zo had ik dat dus moeten doen. Niks kussen, mijn hand kun je krijgen.
Ik schrijf gelijk mijn goede voornemen op voor 2020: ‘Met gestrekte arm het nieuwe jaar in’.