Niet ver, niet duur, wél superleuk: 10 x waarom een weekend skiën in Innsbruck echt een aanrader is

Sommige mensen zien de hoofdstad van Tirol vooral als een doorreisplek richting skigebied. En dat is “ziek zonde” zoals de gemiddelde puber zou zeggen. Het is misschien geen grote metropool, maar wél een bruisende stad van wereldniveau. Juist de combinatie van winkelketens als ZARA en MANGO met het kneuterige van Tirol met de gekleurde huisjes en de middeleeuwse uithangbordjes, maakt Innsbruck zo leuk. En dat je binnen twintig minuten op de piste kunt staan, da’s ook bijzonder prettig. Dit is waarom je echt moet gaan!

 #1 Apfelstrudel with a view

Het begint al in het vliegtuig. Innsbruck ligt in een dal tussen de bergen waardoor de landing, zonder overdrijven, echt spectaculair is. Je blijft foto’s maken van het uitzicht over de besneeuwde bergtoppen waar je vlak boven vliegt. In de stad zelf heb je, waar je ook bent, voortdurend uitzicht over deze bergen. Ook leuk: ga met het bergtreintje vanaf dalstation Congress (midden in de stad) met de Nordkettenbahn naar restaurant Seegrube (1900 meter). Je hebt vanaf hier een prachtig uitzicht op de stad. En als je daar dan toch bent, ga dan nog een liftje hoger naar Hafelekar (2.234 meter) want dan kun je kijken naar de die-hards die hier de 70% piste pakken. Kijken hè, niet zelf opgaan. 

#2 Gevelbordjes van de Mc Donalds en andere bezienswaardigheden 

Het beste startpunt voor een shopmarathon door Innsbruck is de Maria-Theresien-Straße (hoofdstraat). Hier vind je alle bekende winkels zoals H&M, Zara en Mango, maar ook kleine Tiroler boutique’s waar je zo'n lekkere strakke lederhose voor je schatje kunt kopen en een dirndl voor jezelf. Als je toch door de oude binnenstad loopt, koekeloer dan ondertussen even naar alles wat je om je heen ziet zoals de beroemde Goldenes Dachl en de keizerlijke Hofburg. Dan ben je direct ook lekker cultureel bezig geweest. Vergeet ook vooral niet om de versieringen van de huizen te bekijken en dan met name de traditionele gevelbordjes. Het lijkt soms net de Efteling. Winkeliers zijn verplicht om mee te doen met de authentieke stijl en dus heeft ook de Mc Donalds een Middeleeuws gevelbordje. 

#3 Welkom in de ski hemel

Wie naar Innsbruck gaat om te skiën, kan z’n geluk niet op: in totaal liggen er negen skigebieden rondom de stad. Deze verschillende skigebieden zijn goed bereikbaar per bus of auto en bieden voor elk wat wils. Zo kun je skiën op de sneeuwzekere pistes van Oostenrijks hoogste skidorp Kühtai of op de Stubaier Gletsjer. Je koopt een skipas in Innsbruck en dan krijg je toegang tot deze negen ski-gebieden (Nordkette-Seegrube, Patscherkofel Axamer Lizum, Muttereralm, Rangger Köpfl, Glungezer, Schlick 2000 en Stubaier Gletscher en Kühtai) en bovendien kun je gratis gebruik maken van de ski-bus. Hoe handig is dat? Als je nou echt iets gaafs wilt zien (ook qua uitzicht), ga dan ook even met de bus naar de beroemde Bergiselschans. Je kunt met een liftje en kabelbaan naar boven en, als er trainingen zijn, kijken naar de doodenge sprongen die ze maken. De schans is vooral bekend van het jaarlijkse Vierschansentoernooi. Dit toernooi bestaat uit vier wedstrijden schansspringen (in Duitsland en Oostenrijk) en schijnt miljoenen mensen te trekken. De derde wedstrijd wordt altijd gesprongen op de Bergiselschans. Naast het jaarlijkse Vierschansentoernooi wordt de Bergiselschans ook gebruikt voor concerten en ski-schans trainingen. Serieus leuk om ‘even’ te beklimmen, al is het alleen al vanwege het uitzicht in het uitzicht vanaf het 360˚ panorama restaurant. 

#4 Slapen in een iglo #bucketlist

Belangrijk puntje vooraf: deze tip is alleen relevant als je thermo kleding meeneemt naar Innsbruck anders wordt het een hel. Een iglo dus. Kijk, in het dorpje Kühtai, zo’n uurtje rijden met bus 4166 vanaf het centraal station, staat een Iglodorp. Deze iglo’s zijn gebouwd van vier miljoen kilo sneeuw door het team van de Nederlander Joris Vermeulen en in die iglo’s is het altijd rond de 0 graden. Toen wij er waren was het buiten -11 waardoor we de iglo zelf nog best een lekker temperatuurtje vonden hebben. In die iglo’s ligt een outdoor slaapzak die je lichaamstemperatuur overneemt dus je moet zorgen dat je lekker warm bent als je er in gaat liggen. En dat geen enkel lichaamsdeel er uitsteekt. En nog veel belangrijker: zorg dat je ab-so-luut niet naar de wc moet. Die is namelijk 300 meter verderop. Dus. Enfin, als je lekker avontuurlijk bent en je wil iets speciaals doen: ga dan een nachtje in een iglo slapen. Neem voor de zekerheid en Jagermeister voor het slapen. Maar niet te veel. Want 300 meter in je thermo ondergoed door het donker met -11 is een barre tocht.

#5 Gibt es auch nog was zum (fr)essen in Innsbruck?

Je hoeft niet bang te zijn dat je te weinig calorieën binnenkrijgt in Tirol in het algemeen en Innsbruck in het bijzonder. Er schijnen 190 restaurants te zijn waarbij het Strudelcafé Kröll onze favoriet was. Je kunt hier serieus kiezen uit meer dan twintig soorten strudels waaronder ook een mozzarella strudel (gadver) en een spinazie strudel (goor). Maar gelukkig ook een kersen-of kaneel strudel en gewoon de good old apfelstrudel. Probeer, als je in Oostenrijk bent, altijd te streven naar minimaal twee strudels per dag. Twee speciale tips: Restaurant Adlers in het Adlers hotel (12e verdieping) heeft een panorama uitzicht. Restaurant Olive is een vegan restaurant met waanzinnig lekker eten, ook voor niet-vegans lekker zeg maar.

#6 En waar gaan we slapen?

Je kunt in Innsbruck prima in een Airbnb gaan zitten, genoeg keuze. Wil je liever in een hotel dan is het Stage 12 hotel echt een aanrader. Stage 12 is het nieuwste stadshotel van Innsbruck en is nog maar net open. Het ligt pal aan de grootste winkelstraat van Innsbruck en alles ziet er mooi en designie uit. Het is ook weer niet zo hip dat je je als veertiger een bejaarde voelt, altijd een prettig puntje. 

Handig dingetje: de Innsbruck Card. Met die kaart kun je gratis alle musea in, gratis met de bus en gratis in de skiliften. Nou ja, niet echt gratis natuurlijk want je moet wel eerst die kaart kopen. Maar als je los een skipas, buskaart en toegangsbewijs voor musea koopt, ben je veel duurder uit. Hij kost 43,- voor 24 uur, 50,- voor 48 uur en 59,- voor 72 uur. Kinderen tussen 6 en 16 jaar betalen de helft. 
Wine-up was in Innsbruck op uitnodiging van Innsbruck Tourismus. Foto's: Innsbruck Tourismus en Yvanka van der Zwaan