Oma's oogappeltjes
Ooit waren we hun grootste trots, schepten ze over ons op, keken ze uren naar onze voorstellingen, deden ze strikjes in onze haren en lazen ze ons verhaaltjes voor. We waren hun oogappeltjes, hun alles. Ooit. Maar dat zijn we niet meer. We staan niet meer op de eerste plaats. Want we zijn keihard voorbijgestreefd. Door onze eigen kroost.
‘Waar zijn ze?’ m’n moeder duwt me nog net niet omver. Ze kijkt speurend over m’n schouder . Ik ben net gearriveerd bij m’n ouderlijk huis en kom tot grote teleurstelling van opa en oma als eerste over de drempel. ‘Aaaah daar zijn ze!!’ kirt ze met een stralend gezicht en galoppeert op m’n pubers af. ‘Wat fijn dat jullie er zijn, oma’s schatteboutjes, kom maar lekker uit de auto. Weet je wat oma heeft gemaakt? Nou? Jullie lievelingseten: pannenkoeken!!!’ Ik krijg drie zoenen en een vluchtig: ‘alles goed meid?’ en dan gaat de aandacht weer terug naar haar lieve engeltjes. ‘Opa heeft chipjes klaargelegd en de trampoline staat er weer, ja kom maar lekker binnen!’
Hoogbegaafd, zeker weten
‘Kijk nou wat hij doet! Het is zo’n intelligent kind he!’ ik probeer een gesprek te voeren met m’n moeder terwijl opa op de achtergrond mijn zoon (13) complimenteert die zijn Facebook account "repareert". 'Alles was weg,' verzucht hij. 'En dan doet die jongen zo van fluts fluts en hup, alles staat er weer op, ongelooflijk.' Zoon lacht verlegen, hij krijgt niet vaak zoveel waardering voor alleen het resetten van een wachtwoord. Zodra zoon buiten gehoorafstand is, krijgt oma jongste dochter (10) in de smiezen die de potloden op kleur legt. Oma kan haar aandacht maar moeilijk bij ons gesprek houden want die signaleert in het sorteerproces allerlei kenmerken van hoogbegaafdheid. ‘Kijk dan hoe ze het aanpakt! Zo systematisch en zorgvuldig. Daar zit een hele gedachte achter hoor. Zou mij niets verbazen als ze hoogbegaafd is.' Ik antwoord dat wij daar nog nooit echt een aanwijzing voor hebben gevonden en dat er vanuit school ook nog nooit iets in die richting is geopperd. ‘Nou dan zou je dat in feite eens moeten laten onderzoeken hoor, want dat schatten ze op die school dan gewoon helemaal verkeerd in.’ M’n vader is inmiddels aangeschoven en knikt bevestigend. Als oma het zegt, dan is het zo. Die ziet dat soort dingen.
'Ik heb een wagen volgeladen!'
En dan dat engelen geduld! Daar kan ik me niets van herinneren uit m’n eigen jeugd. Vroeger werd er regelmatig geSkypt. Aan mijn kant van het land zat dan een kind van vijf, met een aandachtspanne van een garnaal, achter een iPad. Aan de andere kant van het land een olijk paar zestigers druk te zwaaien en te zingen achter een laptop. Resultaat na vijf minuten: iPad desolaat op tafel, kleinkind aan de andere kant van het huis, en door de kamer schalt het tweede couplet van ‘wagen volgeladen’. Uiteraard probeerde ik dit in goede banen te leiden en de engeltjes terug richting iPad te jagen terwijl ik ondertussen opa en oma probeerde te bereiken met ‘Pap, mam, ze zijn er niet meer hoor, pap joehoeoeoeoe! Ze zijn weg.’ Na een paar minuten drong dat dan door als m’n moeder m’n vader aanstootte en zei: ‘ik geloof dat ze er niet meer zijn, ik zie niemand meer.’ ‘’Huh wat?’ zei m’n vader dan, nog druk met z’n armen zwaaiend.’
Met telelens op tribune
En de oogappeltjes weten het ook gewoon. Toen m’n middelste ging afzwemmen belde hij zonder gêne opa en oma of ze kwamen kijken om negen uur ’s ochtends. Geen probleem, om zes uur stonden ze op om vervolgens om half negen op de eerste rij op de tribune te zitten. Met telelens. En wat ik toen nog niet wist, zagen zij in een oogopslag: ‘die jongen kon wel eens professioneel zwemmer worden, ongelooflijk wat een talent! Heb jij dat wel tegen die badmeester gezegd?’