Op een dag weet je het: er komt een hond

Eindelijk weet ik het zeker. Ik wil een hond. Op het moment dat ik zeker wist dat ik aan een hond toe was, bracht ik het groots. Tijdens een etentje met ons gezin zei ik 'Jongens, ik moet jullie wat vertellen!'. Vol verwachting keken ze me aan. 'Ik heb er lang over nagedacht…’ begon ik, 'en ik weet het zeker!’. Man begon wat onwennig heen en weer te schuiven op de stoel. Ik grinnikte in mezelf. Hij denkt nu dat ik een derde kind wil, schoot door me heen. Dus ik besloot het nog even wat spannender te maken.

'We hebben het zo leuk met elkaar, maar ons huis is nog lang niet vol wat mij betreft...'

Man kucht. Dochters kijken me vol verwachting aan. ‘Moet dit nu?' vraagt man zenuwachtig.

‘Krijgen we een baby?’ vraagt jongste, die bij de lentekriebels nog is blijven hangen bij bloemetjes en bijtjes.  Ze heeft geen idee dat je dat soort dingen samen moet bepalen, dus de opgetrokken wenkbrauwen van haar vader ziet ze niet als vreemd.

‘Oh my god’ zegt oudste. 'Gad-ver-damme mama, jullie hebben het toch niet gedaan om een baby te maken?!'. Ook oudste begrijpt nog niet alles van het liefdesspel, ontdek ik aan tafel. ‘Nee joh’ zeg ik geruststellend, vooral naar manlief die van schrik nog maar eens opschept. ‘Nee, weet je, ik zat te denken … ik werk nu toch veel vanuit huis enzo …. Ik zou wel een HOND willen….’.

Het applaus en hysterisch gejuich waar ik vanuit ging, blijft uit. Er valt een ijzige stilte aan tafel.

‘Een echte?' zegt jongste, die zelf al een jaar met zesendertig grote ogen-knuffels waaronder twaalf hondjes slaapt. ‘Ja , een echte, leuke, zachte lieve wollige hond,’ zwijmel ik.

‘Nou,’ zegt oudste. ‘Mama, forget it. Voor mij hoeft dat dus echt niet he. Zo ’n vies stink beest dat tegen je opspringt zoals bij mijn vriendinnetje K thuis, ik vind dat zo goor, en alles zit onder de haren en die moeder is altijd gestresst vanwege de hond die uitmoet enzo … ik heb echt niks met honden …’. Om haar woorden nog wat kracht bij te zetten stopt ze een aardappel in haar mond.

'Uh…’ zegt man. ‘Mag ik daar ook even wat over zeggen?”. Ja hoor, dat mag best. Glimlachend kijk ik naar hem. Het is even schrikken voor de kinderen, maar hij zal zeker dol enthousiast zijn. Hij heeft het zo vaak over Rakker, die hond van hem vroeger.

‘Ik wil je droom niet gelijk de grond in boren hoor, maar een hond komt er hier niet in’.

Ik heb hem nooit van vage toezeggingen of onduidelijkheid kunnen betichten, maar dit gaat wel ver. Ik ben van de leg. Geen hond? Terwijl ik dat nu eindelijk heb besloten? En dat wordt hier even in drie minuten voor mij bepaald?

Jongste vindt het sneu voor mij. Zij steunt mij altijd, dus nu ook. ;Nouja jongens, als mama dat echt heel graag wil dan mag ze dat best hoor, van mij….’ Ik kijk haar vol liefde aan.

‘Maar dan moet ie wel in een apart hok in de tuin, want ik ben een beetje bang voor honden….’. Ik loop naar de koelkast en schenk een glas wijn in. Gewoon op maandagavond. Dit moet ik even verwerken. Man doet met me mee. Hij moet ook even verwerken dat ik dat derde kind project in mijn eentje heb opgetuigd.

‘Je kan toch gewoon af en toe een hond lenen mama?’ vergoelijkt oudste deze pijnlijke situatie. ‘Dat je er dan mee naar het bos gaat ofzo, of gaat knuffelen met een hond bij iemand anders thuis?’. Ik slik. Ik wil dat zo graag in mijn eigen huis. Niemand wil hier meer met me knuffelen. Ik voel een diep medelijden met mezelf. ‘Oké jongens, het is duidelijk. Geen hond dus.’ Tevreden ruimen de kinderen de tafel af. Ze laten mij even, ze zien wel dat ik het even moet verwerken.  Bedroefd kijk ik naar buiten. Het is hondenweer.