Vliegen wordt pas echt leuk met kinderen.....
‘We zijn aan de beurt mam!’ met drie bruinverbrande koppies sta ik in de rij om in te checken op Ibiza Airport. Ons vakantieweekje is ten einde en de regen wacht. Maar dat is straks, nu eerst zorgen dat we van die loodzware koffers afkomen waar jongste dochter (6) als een prinses op de erwt bovenop zit. Oudste (11) heeft alles op een trolley gezeuld en heeft daarmee automatisch de leiding gekregen over het project ‘koffers’, zoon (9) doet af en toe een ‘schijn duw’ en complimenteert ondertussen ‘chef koffers’ met haar kracht om al die koffers alleen te duwen. Jongste is met haar knuffel bovenop de stapel op de trolley geklommen en houdt zich bezig met duimen. Ze gelooft ‘t wel allemaal.
Wie mag er bij het raampje zitten?
Na twee uur ronddrentelen en de aanschaf van diverse armbandjes en sleutelhangers die thuis bij de rest van de rotzooi gegooid worden, mogen we eindelijk boarden. Zoon is door het dolle. Dit is het hoogtepunt van de hele vakantie voor hem: vliegen! Nu komt een belangrijk onderdeel van de reis: de positiebepaling. Wie mag er bij het raampje zitten en wie naast mama? Waarbij het raampje veruit op 1 staat. Op de heenreis kwam dit onderwerp in het toestel pas aan de orde waardoor het hele vliegtuig getuige werd van het grote scheldvocabulaire van mijn kinderen. Om te voorkomen dat ze elkaar nu onderling weer voor ‘kutkind’ zouden uitmaken, hadden we het vast op het strand besproken: kleinste mocht naast mama, zoon naast raam en oudste naast iPad.
De veiligheidsinstructie
‘Mam ben jij wel eens van die glijbaan geweest?’ zoon luistert aandachtig naar de veiligheidsinstructies van de stewardess. Als enige in het vliegtuig. ‘Nee’ zeg ik, ‘en ik denk niemand verder in dit vliegtuig alleen de piloten en de stewardessen. Om te oefenen. Dat landen op water gebeurt eigenlijk nooit hoor.’ Daar denkt hij toch echt even heel anders over. Dat kan iets te maken hebben met het feit dat ie regelmatig met z’n vader naar programma’s kijkt met schimmige titels als: ‘Flight 922, what went wrong?’ of ‘I shouldn’t be alive’. Vol enthousiasme vertelt ie tijdens het opstijgen tot in detail over de meest gruwelijke vliegrampen van de afgelopen 50 jaar.
Ingetogen panisch
Ik zie andere passagiers onrustig op hun stoel schuiven. Niemand wil dit horen TIJDENS een vliegreis. En ik al helemaal niet. Vroeger was ik panisch tijdens het vliegen, bij ieder geluidje dacht ik dat we als een baksteen uit de lucht zouden vallen. Nadat ik zo’n vliegangst cursus heb gedaan, ben ik ingetogen panisch en in control. Van buiten lijk ik een doorsnee passagier, van binnen kan ik in een dwangbuis. Zoon is ondertussen nog lekker op dreef: ‘…kijk dat zat zo, de zuurstof viel eerst weg bij de piloten van dat Columbiaanse vliegtuig, die stikten natuurlijk maar niet direct, en toen…’ Om hem de mond te snoeren, zeg ik dat hij maar even de veiligheidsinstructie uit z’n hoofd moet leren zodat ie ons straks, als we gaan neerstorten, allemaal kan helpen. Dat vindt ie een goed idee dus de rest van de reis hoor ik ‘m nauwelijks.
Lekker veel turbulentie
Als we gaan landen zit zoon met neus tegen het raam verslag uit te brengen van de op handen zijnde crash. We hebben lekker veel turbulentie dus hij kan zich helemaal uitleven met z’n verslag: ’Jaaa en we gaan dwars door een wolk, redden we het? Redden we het? Ja we redden het net. Maar niet voor lang. En daar gaan we verder…’. Ik vraag of het iets zachter kan omdat er ook mensen zijn die nog denken dat we veilig aan gaan komen.
Een doorstart, ook dat nog
Als we ongeveer 1 meter boven de grond hangen en iedereen net opgelucht wil ademhalen (of klappen!), trekt de piloot het vliegtuig weer op. Een doorstart. Zoon kijkt me vol ongeloof aan: ‘wat gebeurt er?’ Ik zeg quasi relaxed: ‘oh gewoon een doorstart.’ Maar zoon weet wat hem te doen staat: crashtime! Hij duikt met z’n hoofd tussen z’n benen zoals op het plaatje en begint aan de onderkant van z’n stoel te sjorren op zoek naar z’n zwemvest. Ik zeg: ‘doe nou maar rustig, we gaan gewoon nog een rondje extra maken’ Maar hij gelooft er niets van. ‘We gaan crashen!!!’ roept ie uitgelaten naar z’n zusjes waarvan er eentje inmiddels zit te spugen, de helft naast de kotszak.
Als we uiteindelijk na de tweede poging veilig geland zijn, kijkt hij gelukzalig voor zich uit. ‘Dit was echt de mooiste reis van m’n leven’ zucht ie.