Vrouwen zijn de hel
Door: Caro (44) ‘Zo, die liggen er in.’ Zoon (13) ploft naast me op de bank alsof ie zojuist z’n kinderen op bed heeft gelegd en eindelijk rust heeft na een lange dag werken. In werkelijkheid heb ík net beide dochters (9 en 14) in bed gebonjourd. Voor de een was het bedtijd qua vermoeidheid, voor de ander qua humeur. ‘Weet je,’ begint ie als ouders onder elkaar, ‘af en toe word ik echt knettergek van die twee. De hele dag dat getetter aan m’n kop. Ik bedoel, niet dat meisjes altijd irritant zijn, maar wel vaak. Ik kan me eerlijk gezegd niet herinneren dat ik ooit een meisje of vrouw heb ontmoet waar je echt iets aan had. Qua … qua alles.’ ‘Tja,’ zeg ik, ‘ik snap best dat jij soms knettergek wordt van je zussen. Je bent ook nog de middelste en je hebt pittige zussen.’ ‘Oh dus dat zie jij wel? Mooi! Want soms denk ik wel eens “is er íemand die ziet wat voor hel mijn leven is?” Ik heb nooit rust. Ze zijn óveral, ze verplaatsen zich aan een stuk door en altijd is er dat geluid. Van hun muziek, hun gelach en gegil en het ergste: hun stemgeluiden. Altijd zijn ze aan het praten. Met elkaar of door de telefoon. En het gaat werkelijk nergens over. Dan denk ik: kunnen jullie niet voor een keer een minuut je mond houden? Soms ga ik op de wc zitten terwijl ik niet eens hoef. Gewoon omdat het zo fijn stil is in dat hok. Het WC papier is op trouwens. Maar goed, ja ik word dus knettergek van ze.’ ‘Heftig wel,’ zeg ik als schrale troost. ‘En zijn het vrouwen in het algemeen die je leven verpesten of specifiek je zussen?’ ‘In het algemeen,’ antwoordt zoon zonder aarzelen. ‘Bijvoorbeeld op school zit ik in een groepje met twee van die smartasses die altijd vooruit werken en alle groepsopdrachten als eerste af hebben en dan “bespreekbaar” willen maken…’ Zoon rolt met zijn ogen. ‘… dat wij, de jongens, ons niet aan hun planning houden.’ ‘En hoe reageer jij dan op zo’n groepsgesprek waarin jullie kritiek van die meiden krijgen?’ ‘Ik zou het liefst willen zeggen dat ze hun kop moeten houden,’ zoons gezicht staat inmiddels op onweer. ‘Ja ja.' Ik weet niet precies wat de beste reactie op deze ontboezeming is. 'Maar dat doe je dus niet want je zegt..?’ 'Ik zeg altijd: "Ja, jullie hebben gelijk." Ik begin te lachen. ‘Ja, lach maar mam, jij weet niet hoe ze zijn als je ze tegenspreekt. Quin had vorig jaar drie superagressieve tips en tops in zijn projectevaluatie staan. Allemaal van meisjes. Kon ie lekker aan z’n ouders gaan uitleggen waarom er “Quin mag proberen een grotere bijdrage te leveren aan groepsprojecten” in zijn projectrapport stond.' Hij zucht. 'Weet je wat het ergste is dat ze me de afgelopen weken geflikt hebben? Dat was bij Grieks. We moesten een script schrijven voor een tragedie over 'De Werken van Herakles'. Je weet wel, die superheld uit de Griekse mythologie. Anyways, een van de meisjes uit m’n groepje deed de voorbereiding omdat wij al gingen gamen die middag en dus geen tijd hadden. De deal was dat ik het dan ging voordragen. Krijg ik, vijf minuten voor de voordracht, dat script onder m’n neus, heeft ze er een of ander romantisch homo-emancipatie jankverhaal van gemaakt waarbij koning Eritheus, een gay crush heeft op Herakles. Are you for real echt? Dat moest ik een beetje gaan zitten voorlezen. Snap je nu wat ik bedoel?’ Het tampon incident De volgende ochtend zitten we aan het ontbijt en wordt er gegild vanaf de wc. Zoon en ik doen beiden of we het niet horen maar het gegil houdt aan. ‘Ga jij even’ zeg ik. ‘Ik denk dat je WC-papier moet brengen. Dan smeer ik je brood voor school. Deal?’ ‘Deal!’ zegt zoon, loopt naar de voorraadkast, pakt een WC rol en vertrekt richting WC om even later stampvoetend en nog steeds mét WC-rol weer terug te keren. ‘Of ik even een tampon kon brengen. En niet een 'normaal' maar een 'mini' want dat was beter. Too much information. Echt too much information. Dit is de limit.’ ‘Snap ik. Zal ik het even aan haar geven?’ ‘Nee, hoeft niet meer. Heb ik al gedaan. Maar wel voor het laatst. Dat heb ik er bij gezegd. Ik zei: dit is de laatste keer dat ik dit doe.’ Wat zei ze?’ ‘Niets, ze smeet de deur dicht. Maar ik denk wel dat het is aangekomen.’ 'Denk ik ook,' lieg ik.