Vrouwenvoetbal

Alleen Marco is vreemdgaan materiaal

Ik kom uit een voetbalfamilie. Zondagavond om zeven uur zaten we met het bord op schoot klaar voor Studio Sport. M’n broer voetbalde fanatiek, vader was jeugdvoorzitter en moeder niette de clubboekjes aan elkaar. In de achtertuin oefenden broer en ik met omhalen en schijnbewegingen. Marco van Basten was mijn grote held. Toen ik verkering kreeg met m’n voetballende man heb ik voor de zekerheid een transferdeal opgenomen: Alleen Marco van Basten is toegestaan als vreemde man in mijn bed. Zonder consequenties. Inmiddels, 23 jaar later, mag die clausule op zich wel worden geschrapt. Maar voetbal heeft m’n liefde behouden. Toch heb ik nooit op voetbal gezeten. Mijn ouders vonden meisjesvoetbal iets voor manwijven. Dus ging ik op korfbal.
Tja.

Chili-con-carne

In m’n studententijd deed ik sowieso niet aan sport. Alleen aan bierestafettes. Het is daarna nooit meer wat geworden, tussen sporten en mij. Af en toe liep ik hard. Nou ja, een kort rondje, met een slakkengangetje vond ik prima. Het ging nooit echt van harte. Sporten was voor mij vergelijkbaar met het eten van Chili-con-carne. Ook daarin heb ik nooit zin. Maar als ik het eenmaal eet denk ik: ‘goh, dat valt eigenlijk best mee’. En als het op is, zeg ik altijd: ‘dat moeten we zeker vaker eten’. Dat doen we dan nooit.

Met roze handschoenen

Maar ergens along the way is er iets veranderd. Nu ik de veertig ruimschoots gepasseerd ben, de kinderen best even alleen thuis kunnen blijven, heb ik opeens last van een sportieve opleving. Hoe ouder, hoe gekker…. Eerst begon ik hardlopen leuker te vinden. Ik ga tegenwoordig zelfs twee keer per week in hardloop kleren naar school. Dat was in mijn ogen volstrekt achterlijk. Iets voor streberige sportievelingen. Ik hoorde bij de lakse rookmoeders. Nu heb ik me vorige week over laten halen voor een halve marathon. New York, lijkt me daar dan wel het leukste aan, maar ik zal toch moeten trainen. Verder ben ik begonnen met kickboksen. Volgens mijn vader een sport voor criminelen. Ik vind het fantastisch. Met mijn roze handschoenen mep ik de spierballen in m’n armen.

Eindelijk voetballen

En na de zomervakantie komt de sportieve kers op de taart. Dan is het echt zover. Eindelijk. Dan mag ik op voetbal. Bijna 44 jaar. Samen met moeders van school in een nieuw veteranen team. Geen manwijven. Ik zie het nog niet helemaal voor me: ik in zo’n shirt, korte broek, scheenbeschermers, voetbalschoenen? En sta je dan in de muur, met je handen voor je borsten? Stiekem knijp ik hem dus wel een beetje. Een vriendin (45) begon vorig jaar met voetbal. Tijdens het eerste sprintje, in de allereerste wedstrijd schoot het in haar dijbeen. Zes weken aan de kant.

Man ziet het allemaal lachend aan. Hoofdschuddend ook. Vanaf de bank. Hij noemt het mijn midlifecrises. Ach, zolang ik niet in een lerenpak op een motor op zoek ga naar een jonge knul, of naar Marco, vindt hij het wel best.