‘Wat heeft hij daar? Is dat een schaduw?’ en andere gedachten uit de sauna

‘Zullen we donderdag naar de sauna?’ Verschrikt lees ik zijn appje. Het staat er heel onschuldig, geen knipoog-smiley of andere stomme emoticon erachter, dus hij meent het echt. Ik ken hem nu een paar maanden en het wordt steeds leuker. En nu wil hij dus met me naar de sauna. Ik krijg het er warm van.

Mijn laatste sauna bezoek was met mijn beste vriendin, nog niet erg lang geleden. En zelfs met haar moest ik dat eerste uur in m’n blote kont enorm wennen. Eigenlijk wende het helemaal niet, die sauna. Het begint al in de kleedkamer. De schwung waarmee de meeste vrouwen daar ongegeneerd hun kleren afgooien onder het mom 'Hop, lekker in je blootje meid, we zijn hier toch allemaal gelijk'. Ik vind het lastig.

In je blote gat in een kruidenbad

Na het uitkleden, dat ik razendsnel doe, probeer ik mezelf half te bedekken met mijn kleren die ik als een grote dekmantel onder mijn arm heb gepropt. Bij het kluisje moet het dan echt gebeuren: alles gaat in het kastje en daar sta ik dan. In volle nakende glorie met in mijn hand alleen een sleuteltje aan een koordje. Daar past mijn lijf niet achter en dat sleuteltje moet ook nog eens om je pols. Snelsnelsnel, zodat ik als een dolle richting kruidenbaden kan marcheren. Ik scan het bad en ik probeer de anderen, die daar al pontificaal aan het dobberen zijn geslagen, niet te raken met welk lichaamsdeel dan ook, terwijl ik quasi rustig het bad in stap. Het liefst kom ik er de eerste uren niet uit, want natuurlijk wil ik wel die Turkse stoomcabine in, maar ik moet eerst even over mijn onnatuurlijke natuurlijkheid heenkomen.

Wat heeeeeeft hij daar, of is dat een schaduw?

Vanuit het kruidig geurende water gluur ik voorzichtig naar de andere mensen. Ik vind dit heel normaal, ik vind hier he-le-maal niks geks aan. Niemand kijkt naar mij, iedereen is minding his own business. Dat zeg ik tegen mezelf terwijl ik de eucalyptus-dampen inhaleer. Maar ondertussen dénk ik heel wat anders, zoals ‘Hm, blijkbaar is het mode om je niet meer te scheren’ en ‘Oké… wat dapper dat zij daar zo tegen die pilaar aan staat geleund met haar linkerbil’. Maar ook ‘Wat heeeeeft hij daar? Is dat een schaduw?’ en ‘Ohnee toch. Hij lijkt op de man van de boekhandel, het zal toch niet…’ Ondertussen probeer ik niet te lezen wat er tussen de haren op de rug van mijn mede-kruidenbadgast getatoeëerd staat, die net even opstaat en mij niet alleen een blik op zijn rug gunt, maar ook op twee forse witte harige billen. Niet kijken. NIET KIJKEN.

In bad kun je thuis ook

Na tien minuutjes dobberen beveelt vriendin me om eruit te komen. In bad kun je thuis ook, daar heeft ze wel een punt. Ik hou mijn buik in (al weet ik dat dat van niemand hoeft hier), terwijl ik als een oncharmant nijlpaard uit het bad klauter. Ik zeg tegen mezelf: ‘Ja, je bent naakt. Nou én. Dat is iedereen hier.’ Het helpt niet echt.

In het Turkse stoombad zie ik niks. Niemand ziet daar iets, weet ik ook wel. Maar ook dát vind ik vervelend, want waar zitten die knalhete roosters en hoe voorkom ik dat ik bij iemand op schoot ga zitten? Op de tast vind ik een leeg bankje. Ik heb het gelijk stikwarm en probeer te ontspannen, maar krijg ook hier weer een aanval van miljoen nutteloze en ongepaste gedachten. ‘Wat nou als ik flauwval, dan is er niemand die het ziet’. Of ‘stel dat iemand hier een besmettelijk huidvirus heeft’. En opeens wil ik ook graag weten of je geslachtsziektes kan krijgen via houten bankjes. Van ontspannen weinig sprake. Na drie minuten voel ik mijn longen. Dat kan ook niet goed zijn. Zouden ze de CO2 melders wel checken? Kan ik hier legionella oplopen, is er wel voldoende ventilatie? Hoeveel zuurstof zit hier in dit hok? Wat als de deur niet open kan?

Hyperventilerend de dampende hut ontvluchten

Na nog een minuut stressgedachten die bijna resulteren in hyperventilatie, sta ik op, tik ik vriendin op haar natte rug en fluister ik dat ik even af ga koelen. Verstoord kijkt ze me aan, zij is aan het ontspannen. Als ik snakkend naar frisse lucht uit de hete dampende hut kom (godzijdank, de deur gaat open), zie ik een ligstoel. Met een stapel boekjes erbij. Ik probeer ons kluisje open te maken met het sleuteltje zonder het van mijn pols af te halen (slecht idee, duurt uren), pak mijn badjas en ga liggen. Als vriendin met roze wangen na een uurtje bij me komt (‘Waar was je nou man?) ben ik heerlijk relaxed. Ik heb niet eens meer om me heen gekeken.

Ik app hem terug: ‘Ik heb thuis ook wel een bad!'