"Zeg maar dag tegen Sinterklaas, niemand gelooft meer."

‘Mirte zegt dat hij niet bestaat.’ Jongste dochter (8) kijkt me onderzoekend aan. Ik voel een messteek in m’n hart. Dit was het dan.

‘En wat denk jij?’ zeg ik in een laatste wanhopige poging om het grote geheim nog een jaartje te kunnen rekken. Maar ze zegt dapper: ‘Mij boeit het niet, ik wist het allang.’

‘Nou mam, zeg maar dag tegen Sinterklaas, niemand gelooft nu meer,’ roept zoon (11) vanaf de woonkamer.

Ik kijk nog steeds naar jongste. In de hoop dat ik het ongedaan kan staren. Die kijkt wat zenuwachtig voor zich uit. Door de reactie van haar grote broer weet ze dat het inderdaad klopt, de geruchten.

‘Bemoei jij je er even niet mee!’ snauw ik hem toe.

Tot je 18e in een romper

Ik weet wel dat het niet eerlijk is maar ik wil er gewoon nog niet aan. Daar waar de meeste moeders blij zijn met iedere stap richting groter en zelfstandig worden, valt mij het afscheid van al die onschuldige kleine kinderdingetjes juist zwaar. Het liefst heb ik ze in een rompertje op m’n buik. Tot hun 18e.

‘Ja, want het is ook niet heel logisch hè,’ gaat jongste verder. ‘Dat iemand van honderd op een dak kan klimmen.’

‘Nee, misschien niet,’ beaam ik voorzichtig.

‘Maar hij heeft wel bestaan hoor mam,’ legt ze me uit. ‘Maar dan super lang geleden, toen er nog dinosaurussen waren en geen computers.’

Doorgeloven.

‘Oke, maar je gelooft dus echt niet meer. En hoe kwam dat eigenlijk zo opeens?’

‘Nou ik hoorde het van m’n vriendinnen, die zeiden het en toen wist ik het.’

‘Ja, ja.' Ik denk even na. 'Kijk, als je wil, dan mag je natuurlijk gewoon doorgeloven hè, ik bedoel niemand bepaalt wanneer jij niet meer gelooft, ook je vriendinnen niet. Het geeft niets, het is heus niet kinderachtig.’

‘Ik krijg nu nog evenveel cadeautjes toch?’

‘Ja hoor,’ zeg ik geruststellend.

‘Nou dan maakt het mij niets uit. Dan geloof ik gewoon niet meer.’

'Zullen we anders doen "dat je het niet wist"?'

‘Nee, maar dat hoeft dus niet hè,' probeer ik opnieuw.  'We kunnen ook doen dat jij nog wel geloofde terwijl je eigenlijk niet meer gelooft. Dat hebben we met je broer ook gedaan. Toen had papa het verteld en dat was veel te vroeg want hij was nog maar 6. Toen hebben we, op zijn verzoek, nog twee jaar gedaan “dat ie het niet wist”.

‘Mam, ze gelooft niet meer, deal with it,’ oudste dochter (13) bemoeit zich er nu ook mee.

‘Dat bepaal jij niet, dat bepaalt zij zelf. Iedereen die wil, mag geloven in dit huis!’ zeg ik met overslaande stem tegen oudste dochter.

‘Eh … mam, het gaat over Sinterklaas hè, niet over de toekomst van onze planeet,’ oudste kijkt me bezorgd aan.

‘Ja dus?’

‘Nou gewoon, ik zeg het maar even. Ik heb een beetje het idee dat je nogal flipt over …’

‘Ik flip niet. Ik wil gewoon dat iedereen die wil geloven, mag geloven. Dat daar ruimte voor is.’

‘Okeeeee,’ zegt ze terwijl ze met haar ogen rolt naar haar broertje en zusje.

Mama doet gewoon alleen een beetje debiel

‘Eh … ik wil anders wel gewoon weer geloven hoor, mama, als jij dat leuker vindt?’ oppert jongste voorzichtig.

‘Nee gekkie dat hoeft niet,’ mompel ik schuldbewust, ‘ik doe gewoon een beetje debiel. Jullie worden ook zo snel groot. Als je niet meer gelooft, dan geloof je niet en als je wel gelooft of wil geloven, dan geloof je wel.’

Jongste knikt. Ze snapt het.

'Zegt ze nou dat ze een debiel is?' vraagt zoon in de woonkamer aan oudste.

'Nee, ze zegt dat jij een debiel bent.'

Zoon negeert deze opmerking maar krijgt wel opeens een ingeving: ‘mam geldt het alleen voor Sinterklaas, dat je hier gewoon zelf mag beslissen of je ergens in gelooft? Want anders heb ik wel interesse in weer geloven in de Tandenfee. Mijn achterste kies zit los en ik kan het geld wel gebruiken.’

Oudste: ‘Ja mam, mail mijn school dan ook even dat ik weer geloof. Ik weet nog niet waarin maar iets waardoor ik nooit meer naar school hoef en de hele dag naar Netflix kan kijken. Buddha ofzo? Ook fijn voor jou. Dan heb jij weer kinderen die geloven.’