'Zo mam, weer lekker aan het coma zuipen?'

‘Ga je in die kleren naar je werk?’ met die opmerking van m’n jongste begon vandaag m’n dag.
Nou kan je natuurlijk wel tegen jezelf zeggen: ‘wat weet zo’n kind nou van mode? Wat weet ie überhaupt?’ Maar het probleem is dat je kinderen vaak dingen zeggen die waar zijn of waar zouden kunnen zijn. En van hun vernietigende commentaar ga je als ouder niet echt naast je schoenen lopen. Mensen die zeggen dat kinderen je zo lekker jong houden hebben of voorbeeldige kinderen of kletsen maar wat. Kinderen maken je stokoud, doodmoe en onzeker.

Mijn kinderen variëren wel met hun opmerkingen en beledigingen; het is nooit eentonig. Soms gaat het over m’n uiterlijk, soms over m’n gedrag. M’n oudste heeft er echt z’n persoonlijk specialiteit van gemaakt om me zo te beledigen dat het ook nog eens hilarisch is voor anderen. En een gênante situatie oplevert. Zo zei hij toen ie een jaar of 8 was tegen me, terwijl ik een wildvreemde man in Burgers’ Zoo de weg wees naar de giraffen: ‘ zo mam, sta je weer lekker te flirten!’

Top 10 beledigingen die ik naar m’n hoofd geslingerd heb gekregen de laatste tijd:

  1. ‘Wat heb jij nou voor bloem in je haar? Je kunt zo in het circus als clown. Zo breng je me dus niet naar school hoor!’
  2. ‘Tegen een vriendin: ‘Nee, mijn ouders krijgen geen kinderen meer hoor. Stel je voor zeg; mijn moeder is al veertig!’
  3. ‘Mam vond jij vroeger alles wat oma deed ook knetterend gênant?’
  4. ‘Jij hebt toch VWO gedaan? Dan kan ik daar sowieso makkelijk naar toe.’
  5. ‘Ik kan me bijna niet voorstellen dat jij de universiteit hebt gedaan, van papa wel.’
  6. ‘Terwijl ik uit de douche kom en iets van de grond pak: 'Is het normaal op jouw leeftijd dat je wappertietjes en een hangbuik hebt, of heb jij dat alleen?'
  7. ‘Ik zou niet roken als ik jou was, krijg je nog meer rimpels van.’
  8. ‘Ik denk dat als jij en papa gaan scheiden dat papa heel snel iemand anders vindt.’
  9. ‘Mam jij hebt toch wel eens een fiets gejat toen je studeerde?’ (midden op het schoolplein)
  10. ‘Ik zou geen chips in m’n karretje gooien als ik jou was mam, je broek puilt nu al uit’ (in de supermarkt)

Vandaag stond ik gezellig met de buurman te praten over kliko’s, een zieke buurvrouw, kattenoverlast en het beste tijdstip om je tuin te bemesten, je kent dat wel. Toen kwam m’n elfjarige zoon aanfietsen. Ik was de avond ervoor naar een vrijgezellen feestje geweest en hij had gelogeerd bij een vriendje.  Hij sjokt naar me toe, geeft me een kus op m’n wang, trekt z’n hoofd vol walging terug en zegt daarbij, zo hard dat de hele straat mee geniet: ‘zo zeg, wat een dranklucht! Heb je gisteren weer lekker met je vriendinnen zitten comazuipen?’