Pubers en drank

Ik hoor ze praten in haar kamer, dochter en vriendin. Nu ben ik van nature geen luistervinkje, maar aangezien ik al een kwartier op zoek ben naar de verdwenen lievelingsknuffel van kleuter in de kamer ernaast, kan ik er niets aan doen.

'Zou jij alcohol proberen als het op een feestje was? Het schoolfeest of zo?' Nieuwsgierig luister ik mee. Alle knuffelperikelen vallen in het niet bij de gruwelijke mogelijkheid dat dochter van twaalf al geïnteresseerd is in alcohol.

'Nee joh, ik denk dat ik dat pas doe als ik 16 ben of zo', zegt dochter. 'Ik heb al eens een slokje geproefd, maar wijn is echt goor', vervolgt ze. 'Ja', beaamt vriendin, 'echt smerig. En het mag pas vanaf je achttiende'.
'Dat zeggen ze wel', dochter weet er blijkbaar nogal veel van, 'maar volgens mijn oppas is er, als je 16 bent op elk feestje alcohol'.
In m'n hoofd noteer ik dat ik oppas moet briefen: voortaan alleen verhalen vertellen met ijsthee in de hoofdrol.

Ik mag het wel van m'n ouders

'Ik denk dat ik van m'n ouders ook wel een glas wijn mag, met kerst of zo, als ik 16 ben', zegt dochter. 'M'n ouders drinken zelf ook vaak alcohol'. Nou, nou denk ik, dat valt best mee. Alleen op feestjes en in het weekend en oké, soms aan tafel. Maar in januari ook een hele maand helemaal niets...

Dronken moeder

Vriendin: 'je hebt wel eens verteld dat je moeder dronken was'. Wat? Ik schrik ervan. Zo vaak komt dat niet voor, echt niet. Dochter vervolgt: 'Ja, ze is een keer van haar fiets gevallen. Toen vierde ze met vriendinnen dat ze nooit meer zwanger zou worden. Echt suf'. 'Ja, falend.' Ook vriendin vindt dit duidelijk de minst chille reden ever voor een feestje.

Zeven was je

Ik besluit dat ik me nu toch maar kenbaar moet maken. Ik heb iets recht te zetten. 'Ha meisjes', zeg ik. Terwijl ik tevoorschijn spring. 'Hoi mam', zegt dochter onverstoorbaar. 'Ik vertel net dat jij dronken van je fiets bent gevallen'. 'Nou ja', zeg ik. 'Hoe kom jij daar nu bij? Dat is vijf jaar geleden. Toen was jij zeven!!'

Ik leg het wel even uit

'En omdat je zo jong was, heb je niet alles goed begrepen, denk ik. Het was namelijk een ongelukje: ik was net negen maanden zwanger geweest en ging vieren met vriendinnen dat ik niet meer zwanger was. Ik was dus helemaal geen alcohol meer gewend' (wat de waarheid was). 'Ik had helemaal niet zoveel gedronken' (wat niet de waarheid was). 'En toen ik die hoge brug in het centrum opfietste', ik doe de beweging voor terwijl ik praat, 'trok ik dus achterover hangend, met veel kracht aan het stuur. En toen schoot zo'n plastic handvat los. En viel ik inderdaad'. (Ik laat maar achterwege dat ook het kolfapparaat uit m'n tas rolde en gezellig naast me op de brug lag, wat best een gênant plaatje was, voor de student die kwam kijken of alles goed met me ging).

Iets verkeerd gegeten

Dochter kijkt me meewarig aan. 'Ja mam, en vorige week op die borrel, toen je zo hard lachte de hele tijd en muziek opzette om te dansen terwijl helemaal niemand anders dat wilde. Toen had je zeker iets verkeerds gegeten ...'

'Weet je mam. Je kunt maar beter gewoon eerlijk zijn. En uitleggen aan ons dat drinken als je achttien bent af en toe prima is, maar dat teveel drinken je in een gênante of pijnlijke situatie kan brengen. Daar hebben we wat aan mam. Niet aan die halfslachtige smoesjes.'