‘Jeetje, wat vervelend … als ik wat voor je kan doen volgende week?’
Met de vuilniszak in de hand kijk ik vol medeleven naar mijn mijn bejaarde buurvrouw. Ze heeft me net over de heg verteld dat ze volgende week geopereerd wordt aan haar buik. Wat er exact gaat gebeuren heb ik niet tot me door laten dringen, iets met "dikke darm aan buikwand vastzetten en een sonde de eerste tijd". Ik woon nog niet zo lang naast haar. De vorige bewoners hadden me verteld dat ze af en toe wat mopperig is en veel alleen zit, waardoor ze al snel vindt dat ‘de woningen wel erg gehorig zijn’. Dat heb ik wél goed onthouden, ik sla de kinderen dagelijks met ‘Sssst, denk aan de buurvrouw’ om de oren. Ze heeft geen man ("Twintig jaar geleden zomaar weggelopen") en een volwassen kind die maar eens per half jaar een uurtje langskomt ("Hij is heel druk").
Restjes gaan bij ons niet in de prullenbak
Omdat ik soms wel met haar te doen heb en eerlijk gezegd ook om mijn schuldgevoel af te kopen, met name na een avond waarop hier vriendinnetjes van de kinderen logeren en het dus lang onrustig is boven, breng ik haar vaak de restjes van ons eten met een lekker chocolaatje of wijntje erbij. Daar is ze dan altijd heel blij mee, want ze had me al vaker door de heg verteld: "Koken voor je eigen is niet leuk, doe ik niet zo vaak."
Waarom zeg je niet gewoon ‘Hoi’?
Nu wordt ze dus geopereerd en ik zeg ‘Als ik wat voor je kan doen volgende week….?’ Ik zeg het zoals de Amerikanen ‘How are you doing’ zeggen, meer als standaard-zin dan om echt een antwoord te krijgen dat anders is dan ‘fine’. De Nederlandse versie van deze Amerikaanse begroeting (‘Hé, alles goed?’) heb ik jaren geleden afgeleerd, toen ik dat in de supermarkt terloops aan een vage bekende toeriep. Hij zette zijn kar stil, keek me met waterige ogen aan en zei: ‘Nou, nee eigenlijk, mijn hond is net overleden’. Ik kreeg het hele verhaal midden in het gangpad. Met tranen en al. Nog lang daarna vroeg ik mezelf af waarom ik niet gewoon ‘Hoi’ had gezegd. Ik moest nog weken aan die man met zijn hond denken en voelde me verplicht om daarna steeds als ik hem zag terug te komen op de hond-kwestie.
De man met de hond
Nu deed ik het dus weer, want eigenlijk wil ik er helemaal geen extra zorg bij, ik ben hartstikke druk volgende week met werken en kinderdingen. Buurvrouw fleurde op en zei: ‘Nou, als jij mij maandagochtend naar het ziekenhuis kan brengen? En misschien wil je dan ook mijn plantjes en de post doen die week? Oh, en woensdags mag ik naar huis, kan je me dan misschien ook ophalen?’ Uh…..
Ik dacht aan de man met de hond. En er zouden drie vriendinnetjes blijven logeren die avond. Ik haalde diep adem en zei: ‘Geen probleem natuurlijk, laat maar weten hoe laat.’