'Zeg maar even niks tegen papa...'

Die handige koffer op het dak van de auto zit er sinds gisteren op. Nog twee dagen en dan gaan we met de auto naar Spanje. Ik zie er al weken tegenop. Man niet, die vindt het heerlijk, lekker toeren. Behalve dan die uren dat ik moet rijden (al zwetend, foeterend en gestresst op die Franse snelweg). Hij ergert zich enorm aan mijn rijgedrag, maar 1400 km in je eentje rijden is nou eenmaal niet te doen. Elk jaar denk ik dat ie een scheiding gaat aanvragen na die autorit.

Maar goed, de auto is dus vakantieklaar en staat glimmend te wachten op de honderd koffers, kratten vol Playmobil en andere handige dingetjes die ik allemaal nog steeds niet heb klaargelegd (dat zal wel vrijdagavond laat worden).

De laatste schooldag voor de kinderen. Ik breng ze wel even naar school met de auto, want daarna moet ik door naar kantoor om de stapels werk weg te werken (hoezo moet je altijd zoveel doen voor een vakantie, gaat iemand ooit relaxed weg? Ik heb weken nodig om bij te komen van die laatste werkweek!). Manlief roept me nog na: 'voorzichtig he, met die koffer op het dak!' 'Jahaaa', roep ik geïrriteerd terug. Hoezo doet hij altijd alsof ik net mijn rijbewijs heb...

Kinderen afgeleverd, juf alvast bedankt voor het fijne jaar want ik kan er vanmiddag niet bij zijn, de laatste schoolmiddag met koffie op het plein. Mama moet namelijk nog even duizend dossiers wegwerken voor de vakantie. Ik stap in de auto op het schoolplein en zwaai nog even naar die leuke vader. Een keiharde klap. Ik rij vól gas achteruit en ram keihard de auto achter me. Die er opeens stond. Waar een andere vader in zat.

Ik schrik me dood en blijf verstijfd van de schrik zitten. Het hele schoolplein komt op de klap af. Een aantal vriendinnenmoeders gniffelen als ze mij met een rooie kop uit zien stappen. De vader met de auto die zojuist keihard geramd is, staat hoofdschuddend de schade op te nemen. Ook hij heeft al een vakantiekoffer op het dak. Maar erg ver komt ie niet, zo schat ik in wanneer ik de voorkant van zijn auto bestudeer. Mijn achterkant is er al niet veel beter aan toe. De bumper hangt er zielig bij. Beide lampen in duizend stukjes. Wat een ellende. We moeten allemaal papieren invullen enzo.

Zelfstandig als ik ben, rij ik gelijk naar de garage (ondertussen al bellend met mijn werk). Manlief durf ik niet te bellen. 'Ik heb een noodgeval', leg ik de man van de garage uit. 'Vakantie over twee dagen…' Hij heeft het druk en kan de auto pas over twee dagen maken. Maar hij heeft wel een hele goede oplossing: 'dan ga je toch gewoon twee dagen later op vakantie….' Ik neem de auto weer mee en spreek af dat hij me belt als ie nog een gaatje vindt. Hij heeft mijn nummer, zegt ie (we zijn daar vaste klant..).

‘s Avonds kom ik thuis. Ik parkeer de auto bij de buren. Zoon zit met de iPad op de bank. Manlief en oudste zijn boven (denk ik). Ik lispel tegen zoon: ‘Er is iets heel ergs gebeurd…mama heeft de auto volledig in de prak gereden vanochtend op het schoolplein. Tegen de auto van de vader van Stijn…. 

Maar we zeggen het pas vanavond tegen papa hoor, eerst even gezellig eten samen….’ Zoon zet grote ogen op. Ik denk van de schrik, maar hij seint erbij met zijn hoofd. Eindelijk begrijp ik zijn hints en kijk achterom.

Daar staat manlief. Beteuterd en boos: ‘De man van de garage belde me net. Hij kan de auto morgen maken. Wat. Is. Er. Met. MIJN. AUTO...?’

Ik denk dat hij dit jaar het hele eind zelf gaat rijden.