De dochter van Esmee (kersverse brugklasser, bijna 13) gaat shoppen met haar nieuwe klasgenoten en ontdekt dat zij als enige van haar vriendinnen nog als baby behandeld wordt door haar moeder. Kapot gênant. Tijd voor verandering, vindt ze.
‘Echt serieus mam, ie-de-reen ging dus van alles kopen bij de Bershka, behalve ik, want ik heb dus geen kleedgeld. Dat was echt kapot gênant om toe te geven!’
Ze zit net een paar maanden in de brugklas en komt verontwaardigd terug van een middagje shoppen met haar nieuwe vriendinnen.
Drie maanden sparen voor die schoenen
Zoals ik altijd doe als dochter me overvalt met weer een van haar ideeën die haar zelfstandigheid vergroten en haar steeds meer lossnijden van mij, stribbel ik onmiddellijk tegen. Mijn anti-argumenten rollen er zo uit: ‘Nu krijg je echt veel meer hoor, als je kleedgeld hebt neem ik dus echt niets meer voor je mee uit de stad’ en ‘Met kleedgeld had je drie maanden moeten sparen voor die schoenen van je’. Ik zie aan haar hoofd dat ik net zo goed een vurig pleidooi over de smeltende ijskappen kan ophangen, she doesn’t seem to care.
Maar al pratende zie ik zelf ook opeens de zonnige kant. Het is echt goed voor haar. Hoe kan ze anders leren hoe duur alles is en dat je soms moet sparen. En niet onbelangrijk, ik zie hier ook een enorm voordeel voor mezelf: het gaat veel geld schelen en respect opleveren, want ze zal eindelijk weten dat het best wel heel oké van mij was om die dure Dad Sneakers en Adidas broeken voor haar te kopen. Ze heeft geen idee, maar dit gaat echt iets opleveren!
Die NIBUD-normen zijn vet laag
Na wat overleg met haar vader kan ik haar het goede nieuws mededelen: ‘Vanaf volgende maand krijg je kleedgeld’. Ze springt een gat in de lucht. En toen moesten we nog even bepalen wat het bedrag zou worden. Leve de Nibud-site! Maar kindlief heeft vriendinnen die het natuurlijk veel beter weten dan Nibud: die normen zijn echt vet laag. Uiteindelijk middel ik tussen de Nibud-adviezen en haar vriendinnen. Zij tevreden, ik tevreden.
Ik leg haar één voorwaarde op: de komende drie maanden moet ze bijhouden wat ze uitgeeft en waaraan. Onmiddellijk koopt ze een schrift waarop in sierlijke letters KASBOEK wordt geschreven. Ik ben trots op haar zelfstandigheid.
Kleedgeld is geen eetgeld
Maand één van het kleedgeld-tijdperk is net voorbij. Haar geld was al na twee weken op. Samen bekijken we haar kasboek. Twee shirtjes van elk € 8,00. Maar dan. Ik zie Swirrl-ijsjes (?), DunkinDonuts en hamburgers op haar ijverig ingevulde lijstje. Ook nog wat HEMA-spulletjes en FlyingTiger-gear. Schuldig kijkt ze me aan als ik met opgetrokken wenkbrauwen aan haar vraag of ze ook nog kleding heeft gekocht van haar kleedgeld. Ze schudt haar hoofd. ‘Eigenlijk had ik nog wel genoeg kleren voor deze maand', zegt ze schuldbewust.
Ik spreek haar streng toe, zoals een goede moeder dat hoort te doen. Over gezonde voeding, eigen verantwoordelijkheid en het verschil tussen kleed-en zakgeld. Zelf ziet ze wel een voordeel, want ze weet nu wel wat ze volgende maand met haar geld gaat doen. Een nieuwe spijkerbroek kopen want deze krijgt ze niet meer dicht.