‘Kijk kijk! Een trein!’ kirde ik ooit tegen een collega. De collega volgde verbaasd mijn blik naar de langsrazende trein en zei toen: ‘Eh ja, dat is een trein inderdaad…’ Dit was het moment waarop het tot me doordrong dat ik te veel in het gezelschap van peuters verkeerde. Soms verlies je dan een beetje de realiteit uit het oog.
Sinds twee weken ben ik de trotse eigenaar van een hond. Nou, meer van een miniatuur hond, want het is nog een pup. Zo’n hond krijg je maar zo niet mee trouwens. Eerst moet je door een heel spektakel aan intake gesprekjes, aanbetalingen, kennismakingsmiddagen, whatsappgroepjes met de andere potentiele ouders, voedselschema’s en een kraamlijst vol woorden als vetbed, bench en oorschaar.
'Wel even netjes voorstellen!'
Op de dag dat we de pup dan eindelijk mochten komen ophalen, ging het nog bijna mis. Ik belde aan bij het huis van de fokker terwijl de kinderen stonden te stuiteren van de spanning. 'Wel even netjes voorstellen he!' zei ik nog snel voor de deur openging. Precies zoals ik had opgedragen, wandelenden ze keurig naar binnen terwijl ze een handje gaven en hun naam zeiden. Als laatste was ik zelf aan de beurt en ineens viel me op dat het haar van de eigenaresse een stuk langer leek dan bij de vorige twee kennismakingsmomenten. Terwijl m'n kinderen al in de woonkamer stonden en de totaal verbouwereerde vrouw stamelde 'eh ... wat komt u precies doen?', drong het tot me door dat we de verkeerde woning waren binnengegaan. Zes deuren en twee straten te ver bleek later.
Kraamtijd
Vanaf die middag is ons leven totaal veranderd. Van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat, rent er een pluizenbol door de woonkamer heen en weer die ons huis vooral ziet als een enorme kattenbak en onze schoenen en kleren als lekker hapje. Het blaft en jankt en springt en is wakker als iedereen slaapt en andersom. Terwijl de speeltjes-stapel steeds hoger wordt door al het bezoek, worden mijn oogleden steeds zwaarder door het gebrek aan slaap. En desondanks vinden we het de liefste hond die er is. En de slimste. Had ik al gezegd: slimste?
Vorige week ramde de dierenarts met haar grote gemene handen een spuit in de wollige dikke billetjes van mijn snoezige puppy. De tranen sprongen in mijn ogen en ik wilde haar het liefste heel hard slaan. Opeens zag ik de parallel: een puppy is een soort baby.
Een nieuwe collega
Vanochtend ging ik na twee weken vrij weer aan het werk en daar zat een nieuwe collega met dezelfde dikke wallen als ik. Ze kwam totaal verward van de crèche en vertelde dat ze de halve nacht niet had geslapen omdat haar kindje van twaalf weken nog niet doorslaapt. ‘Oh, ik snap precies wat je bedoelt’ zei ik opgelucht terwijl ik twee koffie achterover sloeg. ‘De mijne is tien weken en ik moet er om de drie uur uit.’
‘Jeetje, dat is wel heftig,’ beaamde de nieuwe collega.
‘Ja, maar dan laat ik hem gewoon even in de tuin he,' voegde ik daar aan toe, ‘ik ga midden in de nacht niet een enorme wandeling zitten maken hoor.'
Pas toen ze me niet begrijpend aankeek, drong het tot me door dat ze mogelijk dacht dat ik het over een mensenbaby had.
‘De mijne is een puppy,’ lichtte ik toe. ‘Maar het principe is natuurlijk hetzelfde.’
‘Ja, ja ... nee joh, tuurlijk,’ zei de nieuwe collega met opgetrokken wenkbrauwen. ‘Voor sommige mensen kan een hond een heel andere functie hebben dan gewoon een hond.’
Terwijl ze aanstalten maakte om naar haar werkplek te gaan, keek ze me nog een keer aan en gaf me een kneepje in m'n arm. Zoals je doet bij treurige, oude mensen die het allemaal niet meer helemaal op een rijtje hebben.