Mijn kinderen zitten op een school vol hoogbegaafde kinderen. Of onderpresteerders.
‘Kees heeft natuurlijk veel meer in zijn mars, maar het komt er nog niet helemaal uit, ligt ook aan de school hoor’, hoor je dan. Of: Jasmijn? Oh, die is ver vooruit. We willen niet zeuren of zo, maar ze verveelt zich gewoon in de klas. Ze heeft wat extra uitdaging nodig’. De een na de ander zit ‘op weerbaarheidscursus, laat zich testen, wil in het plusklasje, gaat naar een andere school, op bijles of naar de psycholoog...’
Ik, als relaxte moeder, deed daar natuurlijk niet aan mee. Sterker nog: ik moest altijd lachen om die enorme etiketten-race.
Hmm. Inmiddels kijk ik er toch wat anders naar. Ik weet nu hoe het werkt als je kind niet goed meekomt op school, in bed huilt omdat iedereen hogere AVI boekjes leest en dus slimmer is.
Eerst relativeer je het nog (“ah joh, jij kan goed voetballen, je hoeft niet in alles het beste of snelste te zijn’). Je houd je vast aan intelligente opmerkingen (‘mam ik snap best waarom je dat zegt; je wilt dat ik nu opruim’) en aan kleine succesjes (‘hij las: ‘ik heb een winterjas’ zonder haperen’). Zie concludeer je opgelucht: hij is niet dom, misschien niet zo briljant als z’n zus, maar echt het komt wel goed met hem. En er zijn ook leuke VMBO scholen.
Als dan uiteindelijk blijkt dat ie echt voor geen meter vooruit gaat, en inmiddels anderhalf jaar achterloopt met lezen, zoek je allerlei manieren om je kind te helpen. Zodat ie beter presteert, en vooral gelukkiger is en meer zelfvertrouwen krijgt. En dus hebben we inmiddels allerlei extra gesprekken op school, tests en onderzoeken achter de rug.
Gelukkig maar. Want wat blijkt: zoon heeft dyslexie. Een heus etiket. En ik? Ik ben er super blij mee! M’n etiketten oordeel blijkt -zoals meestal met een oordeel- totaal ongenuanceerd en ongegrond. Ik sla natuurlijk volledig door: ik raad nu iedereen met onduidelijke problemen op school direct zo’n test traject aan.
Zoon is in ieder geval een stuk zelfverzekerder geworden: “ik ben een bijzonder kind” zegt ie vol trots. Hij begint voor het eerst in jaren zelf te lezen en te schrijven, want: het maakt niet uit of hij fouten maakt. Hij heeft dyslexie. Hij kan er sowieso niets aan doen. De druk is eraf. Voor hem.
Nu moeten we alleen nog "even" 4x per week oefenen…. Dat is nog wel een dingetje. Want mijn pedagogisch briljante plannetjes houd ik meestal maximaal twee weken vol. 'Elke dag je eigen kamer opruimen' zelfs maar drie dagen. Misschien dat ik mezelf eens moet laten testen op discipline. Zul je zien dat ik dysdisciplinie heb. Dat etiket zou mij dan weer heel erg helpen. Maar goed dat is een ander verhaal.......