Door: Caro (43)
‘Nee, dit jaar ga je het echt zelf doen,’ zei ik stellig begin november toen zoon (12) mij zijn lootje overhandigde. ‘Het slaat nergens op dat ik ieder jaar jouw surprise zit te maken.’
‘Maar mamsie, dat kan jij zo goed,’ kweelde zoon die een zeer getalenteerd moedermanipulator is. Ik glimlachte trots maar bleef standvastig bij mijn standpunt.
Nu zijn we een maand verder en twee dagen voor de komst van de Goed Heiligman en zit de verf in m’n haren, de lijm op m’n handen en ligt de hele vloer onder het crêpepapier, pijpraggers, karton en wol. Zoon is in geen velden of wegen te bekennen.
‘Waar is je broer?’ roep ik geïrriteerd naar jongste (8) die poppetjes zit te knippen die op mijn basketbalveld geplakt moeten worden.
‘Boven mam,’ zegt jongste samenheulerig. ‘Gewoon aan het gamen terwijl wij hier alles alleen zitten te doen hè!’
Ze vindt niets leuker dan lekker samen klagen over het grote falen van haar grote broer terwijl we zijn (school)projecten overnemen.
Een laatste stuiptrekking
Dan zwaait de deur open. ‘Zochten jullie me?’ vraagt iemand poeslief.
’Ja!’ sneer ik. ‘Wat ben je aan het doen? Wij zijn hier met jouw surprise bezig en jij zit een beetje te gamen.’
‘Nee joh,’ sust zoon. ‘Maar wow wat wordt het al mooi mamsie, jullie zijn echt een top team, de beste knutselaars ever.’
Stralend kijken dochter en ik naar het basketbalveld waar we een basket met ring op hebben gebouwd. Van ons gemopper is niets meer over.
‘Je moet wel zelf het gedicht maken voor Floris,’ zeg ik nog als laatste stuiptrekking.
‘Anders help ik je wel,’ zegt zijn zusje die met de minuut groeit in positie. ‘Ik heb mijn eigen gedicht ook al af voor Sinterklaas.'
‘Kijk,’ zeg ik tegen zoon. ’Zo kan het ook hè, je kleine zusje heeft voor het eerst surprises op school en die doet alles helemaal zelf.’
Zoon haalt zijn schouders op. Whatever, zie je hem denken.
Wit poeder en bitches
Als zoon weg is vraag ik jongste wat ze eigenlijk gemaakt heeft.
‘Een doos met daarop witte suiker en dat lijkt dan net sneeuw.’ Ze laat me een schoenendoos zien die bestrooid is met wit uitziend poeder. ‘Ze houdt van skiën, stond op het briefje. En ik heb ook al een gedicht, kijk!’
Dochter wappert met een handgeschreven epistel. ‘Wil je het horen?’
‘Ja, leuk!’ roep ik. Grappig hoe kinderen kunnen verschillen.
‘Yo yo bitch, als de Sint wil chillen is dat een goed idee
dan neem ik hem mee
naar de sneeuw oké
Want ik heb drank en drugs’
Dochter last even een pauze in om mijn reactie te peilen op het “gedicht.”
‘Oh dat is wel heel origineel schat, zo op de melodie van die rap,’ zeg ik aarzelend. Ik weet niet hoe dit opgepakt gaat worden op de Vrije School. Als het gedicht meerstemmig opgevoerd moest worden, begeleid door een harp, had ik er een beter gevoel bij gehad. ’Dat yo yo bitch is misschien niet zo'n goed idee. Ik bedoel dat moet die klasgenoot van jou dan echt midden in de klas rappen he!’
‘Klasgenoot? Ik heb de juf.’