Als ik thuis kom hangen jongste dochter (7) en zoon (12) ondersteboven op de bank met een iPad. Ik baal ervan. Dat gebeurt de laatste tijd te vaak. En elke regel die we erover invoeren houdt maximaal een week stand. Vooral vanwege inconsequente laksheid van onze kant. Maar goed.
“Vanmiddag gaan jullie lekker spelen" zeg ik doortastend. “Geef de iPad maar aan mij, dat is nu mooi geweest”. Na de zoveelste “ja zo, als ik dood ben” en “alleen dit filmpje nog”, heb ik er genoeg van. Ik pak de apparaten af en loop weg.
Slijm maken
“Mam, heb jij lenzenvloeistof?” Dochter komt de keuken in. “Ik? Hoezo? Ik draag toch geen lenzen,” zeg ik. “En wat moet jij daarmee?” “We gaan slijm maken”, legt dochter uit. “En daarvoor hebben we lenzenvloeistof nodig. Nou ja, om precies te zijn borax. Maar dat spul zit in lenzenvloeistof. Mogen we het kopen?"
Zo gezellig samen
Ik vind het best een leuk initiatief en alles beter dan twee zombies achter de iPad. “Is goed”, zeg ik. Ik kijk ze na als ze met pinpas op zak richting de Action lopen. Broer en zus gemoedelijk samen. “Leuk dit” denk ik nog.
Even later komen ze terug met een tas vol scheerschuim, vloeibare lijm, blauwe kleurstof en lenzenvloeistof. “Hoe werkt dat dan, dat slijm maken?”, vraag ik bij het zien van al die spullen. “Gewoon alles in een bak gooien en roeren” zegt zoon. “Op Youtube doet iedereen het, heel simpel”. Hmm... "Het mag wel, maar het moet beneden” zeg ik uit voorzorg. Beneden hebben we een gietvloer en een soort bijkeuken met wasbak. “Daar is het niet zo erg als er wat nat wordt”. “Prima”, zegt zoon, “maar no worries, hoor. Op Youtube is er nooit troep”.
Blauw slijm
“Mam, kom je even kijken?” dochter roept me. Trots staat ze onderaan de trap. “We hebben blauw slijm!”. Ik loop naar beneden. Beide kinderen hebben een paar blauwe vlekken op de kleren. Een bak met blauwe smurrie, staat op het aanrecht. Zoon zit er met beide armen in. “Ik denk dat we iets te weinig lijm hebben gebruikt” zegt ie, terwijl ie het slijm omhoog probeert te trekken. Echt stevig is het niet. Naast de bak liggen blauwe lepels, op het aanrecht eveneens blauwe vlekken. In gedachten spreek ik mezelf toe: Niet gelijk over de vlekken beginnen, geen obsessieve huishoudmoeder zijn, ook waarderen dat ze zo leuk samen spelen.
“Het ziet er mooi blauw uit, en leuk dat jullie zo gezellig samen spelen” zeg ik. “Als jullie nu even je kleren uitdoen en dan de bak, de lepels en het aanrecht schoonmaken, is het helemaal prima.” “Oh” zeg ik wijzend naar beneden, “daar op de grond zitten ook nog wat blauwe spetters, maken jullie die ook even schoon? Bij de wasmand liggen wel handdoeken.” Zoon en dochter knikken braaf: “komt goed mam.”
Smurfen
Een half uur later hoor ik gebonk en een hoop gelach. Nieuwsgierig ga ik kijken. Daar staat dochter. In haar onderbroek. Van top tot teen onder de blauwe smurrie. De tweede smurf glijdt net op z’n buik over de grond naar de andere kant van de keuken. Alles, maar dan ook werkelijk alles zit onder de blauwe troep: de witte muren, de houten plinten, de keukenkastjes, de haren van de kinderen, het aanrecht…. “OMG, jullie zouden opruimen!!!” schreeuw ik. “Ja, sorry” zegt zoon, “we morsten wat slijm op de grond en toen gingen we dat met water schoonmaken en toen werd het glad en toen dachten we, we kunnen wel buik-glijden". “Het was heel leuk” zegt dochter. “KIJK EENS OM JE HEEN, MET JE LEUK” ik houd me niet meer in. Schuldig kijken ze rond, “Maar eh, de gietvloer kan toch tegen nattigheid?’ fluistert zoon. Dochter kijkt me met half gebogen hoofd schuin aan: “Enne, mam, we hebben de hele middag niet op de iPad gezeten....”