Hij heeft twee voornamen, een hele lange achternaam en hij golft. Met de boys. Hij draagt blousejes en lamswollen truien en ik sluit niet uit dat hij een rode broek heeft. Ik denk niet dat hij ‘teringtyfus’ zegt als hij zijn kleine teentje stoot tegen die kutterige klotekast in mijn badkamer, zoals ik vanochtend. Ik denk dat hij het niet zou laten merken of ‘verdikkie’ zou zeggen. Deze man zit al vier dates opgescheept met iemand die in haar vrije tijd het liefst in joggingbroek en op blote voeten loopt, overal over valt en struikelt, hoest zonder hand voor de mond, kilo's roze Bubblicious eet, plast met de WC deur open, “kijk toch eens uit blinde doos!” naar andere automobilisten roept en op de eerste date moeiteloos twee flessen witte wijn leegdrinkt. Het voelt toch een beetje alsof prins Constantijn het aanlegt met een onaangepaste hippie.
Op de middelbare school zat ik vaak naast Bjorn. Bjorn kwam ook uit een keurige familie. Zijn vader was plastisch chirurg en zijn moeder ook iets belangrijks. Bjorn had altijd twee polo’s over elkaar aan en was extreem geestig. Als hij een beetje loskwam. Hij liet niet over zich heen lopen en noemde iedereen die hem dwars zat ‘vuile neet’. Veel erger werd het nooit. Zelfs niet toen hij er voor het eerst uitgestuurd werd. Dat gebeurde door een klein misverstandje tussen mij en de leraar economie. Hij vroeg of ik het gordijn dicht wilde doen en ik dacht dat hij vroeg of ik het gordijn op m’n alleronhandigst met rails en al van de muur wilde trekken. Doordat ik naast Bjorn zat, eindigden we samen onder het zware gordijn waardoor hij ook schuldig leek. Vreselijk vond hij dat. Maar desondanks mocht ik daarna nog wel op de thee komen. Bij hem thuis. De thee werd geserveerd in de serre, twee keer onze huiskamer, en bij de thee kregen we petit fourtjes op een zilveren etagère. De kans was groot dat ik iets om zou gooien of zo’n petit fourtje helemaal verkeerd zou verorberen dus hield ik het bij de thee. Ik pakte keurig het schoteltje met mijn ene hand en deed mijn vinger door het oortje van het theekopje. Dat laatste had ik niet moeten doen: met behulp van zijn moeder kregen we mijn vinger er uiteindelijk nog vrij snel uit.
Damesachtig
Inmiddels ben ik echt wel damesachtiger geworden. Ik sla steeds minder vaak mensen een glas uit hun hand, ik verwond de kinderen niet meer iedere vakantie en ik eet de meest ingewikkelde dingen met bijpassend bestek. In die zin moet het kunnen, met de deftige date. Het is wel een hele knappe deftige namelijk.
Een gênante moeder
Net toen ik besloten had dat ik mogelijk toch wel een beschaafd type ben geworden en niet hoef te twijfelen over mijn matchbaarheid met een rode broek, kwam er een brief binnen van de middelbare school. Er was een leuke actie na de meivakantie waar alle ouders van de brugklassers van harte voor waren uitgenodigd. ‘Leuk!’ zei ik tegen oudste dochter (12), ‘daar ben ik bij!’
‘Alsjeblieft niet’ smeekte deze, bijna in paniek, ‘als jij erbij bent wordt alles altijd gênant!!!’
Dat moest ik even op mezelf laten inwerken. ‘Maar ik ben toch niet gênant?' vroeg ik. Ik dacht aan mijn eigen moeder, die me in een gifgroene Lada naar schoolfeestjes bracht en aan mijn vader die een bakje met lekkere spekjes naar boven bracht toen ik met mijn eerste vriendje op mijn slaapkamer zat. Die waren pas gênant! Maar ik niet! Ik was een enorm vlotte moeder die de jeugd helemaal lekker aanvoelde.
Een pijnlijke stilte volgde.
‘Weet je wat het is mam? Jij bent gewoon altijd een beetje té. Van alles. Je lacht té hard, je praat té hard en té veel, je auto is té groot en té oud, je zwaait té uitbundig. Snap je? Ik weet nu al dat je met ALLE leraren gaat praten. Dat je grappen gaat maken waar je zelf keihard om moet lachen. Snap je wat ik bedoel? Het is gewoon allemaal een beetje té.’
Een beetje té dus. Ik appte de keurige man:
Hoe sta jij tegenover onhandig en een beetje té?
Té = top
Wanneer zie ik je weer?
Zie je wel: Constantijn & de Hippie, a perfect match!