‘Nee, geen meloen mama, geen meloen hoor!’ Jongste dochter (6) kijkt me angstig aan terwijl ik stukjes in haar broodtrommeltje stop. ‘Niemand heeft meloen mee.’ Ik kijk haar vol ongeloof aan. ‘Je wilt geen meloen mee omdat niemand meloen mee heeft?!’ Broer (9) en zus (10) hebben het ook gehoord en kijken op uit hun Donald Duck. ‘Nou en?’ sneert zus.
‘Wat kan jou dat nou schelen?’ vult broer aan. Hoofdschuddend richten ze zich weer op de Donald Duck. Voor hen is het ondenkbaar dat je je iets aantrekt van een ander. De een gaat elke dag met de hoed van z’n opa op z’n hoofd naar school en de ander ziet er al vanaf haar derde uit als een jongen. En af en toe, als ze daar zin in heeft, als een clochard. Ze zetten zich nergens bewust tegen af. Wat iemand anders draagt of eet speelt gewoon geen rol in hun leven.
Maar jongste denkt daar heel anders over. Ze is doodsbang dat ze voor gek staat met haar meloen. ‘Hoe zou dat gaan dan?’ vraag ik nieuwsgierig. ‘Stel jij bent in de klas, het is lunchpauze, je pakt je trommel met meloen. En dan?’ ‘Nou,’ zegt ze, ‘dan gaan ze me pesten. Denk ik. Dan zeggen ze: “He, jij met je meloen!”' ‘Zeg jij dat zelf ook wel eens tegen iemand met aardbeien?’ vraag ik? ‘Nee’, zucht ze, hoofdschuddend over zo’n domme suggestie, ‘aardbeien zijn heel normaal, dat eten heel veel kinderen.’ Tja.
Ik betrek oudste er even bij. Hoe zou jij reageren als iemand uit je klas ‘he, jij daar met je meloen’ zou zeggen?
Oudste: ‘Ik eet nooit fruit. Maar anders zou ik zeggen: “Ja, dat is meloen. Ja. Heb je daar problemen mee? We kunnen anders ook even achter de school over meloen praten als je dat liever hebt?” Jongste luistert vol afschuw: ‘Mama, ik wil niet over meloen vechten achter de school! Mag ik gewoon een appel mee?’
Gelukkig heeft oudste de volgende dag een goed idee. Ze zegt tegen jongste: ‘weet je wat gaaf is?’ ‘Nou?’ zegt jongste. ‘Als je een trendsetter wordt. Weet je wat dat is? Dat is iemand die alles als eerste heeft. Dat doet iedereen dan na. Dat is heel gaaf. En soms zeggen ze tegen trendsetters: ‘he, jij met je meloen!’, maar de trendsetter weet dan: “wacht maar, straks eet iedereen meloen". Dus, jij wordt gewoon de trendsetter van groep 3!’
Vertwijfeld kijkt jongste naar mij. Ik knik bevestigend, ‘een trendsetter zijn is echt ziek gaaf’, zeg ik, wat me een afkeurende blik van oudste oplevert.
‘Oke oke’, zegt jongste, ‘dan wil ik wel meloen mee vandaag, maar als ik niet tentzetter wordt, is het jullie schuld.’