"Hoezo moet ik dat opruimen?” hoor ik zoon schreeuwen, “dat is helemaal niet van mij."
"Wat denk je, dat het van mij is dan?" Man is duidelijk boos. “Ik loop hier verdorie de godganse dag dingen op te ruimen die niet van mij zijn. 98% van wat ik hier doe heeft niets met mezelf te maken, maar alles met de troep die jij achter je kont aan laat slingeren. Jij doet nooit iets uit jezelf. En dan vraag ik, heel gewoon, één keer aan jou een bord naar de keuken te brengen, en dan is dat al te veel gevraagd”.
Ha lekker, de dag is weer begonnen.
Man en zoon gaan maar door
Met een beetje geluk gaat het zo de hele dag door. Man en zoon vliegen elkaar de laatste weken continu in de haren. Nu zoon de pubertijd in raast, laat hij de buien en opmerkingen van man niet langer over zich heen komen. Hij schiet direct in het verzet. Met een hoop gedoe, gestampvoet en geschreeuw als gevolg. Met teksten als: “zeur toch niet zo” “ben je weer lekker je chagrijnige zelf” of “heb je vandaag al iets positiefs gezegd?”, weet zoon dan ook feilloos het bloed onder de nagels van man te halen. Het gaat maar door tussen die twee.
Ik zit er middenin....
Ik vind het lastig. Zit er tussenin. Aan de ene kant is het echt waar dat zoon alles laat slingeren, nooit het licht uitdoet op z’n kamer, altijd z’n sleutels kwijt is en één keer in de week alle kleding, ook schone, zonder gêne bij de was gooit. Aan de andere kant helpt het continue gefit van man totaal niet. Het werkt alleen maar averechts. Alsof zoon denkt: “jij denkt toch altijd het slechtste van me, waarom zou ik überhaupt m’n best doen”. Echt lekker voor de sfeer in huis is het in ieder geval niet.
...met m'n handen over mijn oren
Inmiddels weet ik wel dat enige ongevraagde inbreng van mijn kant niet gewenst is. Zodra ik me er iets mee bemoei, heb ik ruzie. Of met man, die me verwijt dat ik altijd alles goedpraat. Of met zoon, die me verwijt dat ik al net zo negatief ben als z’n vader en dat niemand oog heeft voor de goede dingen die hij doet. En dus stop ik meestal m’n vingers in m’n oren en hoop ik dat het snel weer overwaait.
Goed advies
Toen ik laatst m’n beklag deed bij een vriendin, vond ze mijn (gebrek aan) aanpak op z’n zachts gezegd wat slapjes. “Je kunt toch gewoon met elkaar praten” was haar advies. “Dat doe ik met mijn dochters ook. Zet ze aan tafel en zorg dat ze op een neutraal moment een normaal gesprek voeren. Dat brengt jullie allemaal dichter bij elkaar”.
How-to-talk-to
Zo gezegd, zo gedaan. En dus zitten man, zoon en ik de volgende avond om de tafel. “We gaan niet van deze tafel af, voordat jullie een keer een normaal gesprek voeren over alle irritaties”, begin ik dapper. Ik had er ’s middags nog speciaal m’n how-to-talk-to-kids boek voor opgediept. How-to-talk-to-kids en how-to-talk-to-men is in wezen precies hetzelfde, dus met m’n theoretische voorbereiding zat het wel goed.
Hier zit ik niet op te wachten
Niemand zegt iets. “Oke”, ga ik manmoedig verder: “wat doet het met jou, deze ruzies”. “Hoezo, wat doet het met me, wat bedoel je?” zoon kijkt me vragend aan. Man probeert ondertussen z’n lachen in te houden. “Nou gewoon” zet ik door: “wat voel je na zo’n ruzie met papa en hoe zou je liever met elkaar omgaan”. “OMG is dit zo’n gesprek, over gevoelens” Zoon zucht. “Hier zit ik echt niet op te wachten.”
Een lijstje maken?
Man kijkt op z’n horloge en daarna naar mij. “Weet je schat” zegt hij. “Ik denk dat het vooral jou veel doet, onze ruzies. Wij zijn dat 5 minuten later al weer vergeten. Jij zit ermee. Misschien is het een goed idee dat jij eens opschrijft wat je precies zo vervelend vindt. En welke oplossingen je ziet”. Hij glimlacht er toegeeflijk bij. “Dan bekijken wij dat lijstje morgen wel even,” zoon krijgt een knipoog, “want de Champions league begint zo en dat willen wij graag gezellig samen bekijken.”
Nog geen 10 seconden later, hangen ze lachend op de bank. Ik hoor zoon mompelen: “Pfff, wat ben ik blij dat ik geen vrouw ben”.