We zitten in een vrij chique kantoor. Ik knik aandachtig als mijn gesprekspartner afwachtend rondkijkt na z’n laatste opmerking. Wat hij heeft gezegd? Geen idee. Mijn focus ligt ergens anders: is het gênant als ik met mijn pen op mijn hoofd krab? Zouden ze het zien, dat ik continu aan het krabben ben? Ik kan me maar met moeite concentreren op het gesprek, zo ontzettend baal ik. Niet weer! Ik haat ze. Ik haat ze echt. LUIZEN!
Vorig jaar, met drie kinderen op de basisschool, was het een luizen-top-jaar. Met als dieptepunt ons bezoek aan de kapper: 'Nee, sorry mevrouw, u en uw kinderen mogen hier niet geknipt worden. Ik zie ze gewoon lopen. Komt u over een paar weken maar terug.' En daar droop ik af met drie kinderen met een veel te lange pony over de ogen. Ik weet best dat het niets zegt over hygiëne enzo, maar ik schaamde me toch. Rotbeesten.
Ik heb uitgerekend dat ik het afgelopen jaar zo’n 300 euro heb uitgegeven aan allerlei verschillende lotions, shampoos en andere troep. De uren wassen en kammen tel ik maar helemaal niet meer op. Het effect? Ik denk dat we maximaal zo’n 4 weken achter elkaar allemaal clean zijn geweest. Daarna kwam er geheid weer zo’n mailtje binnen: in de klas van uw kind zijn helaas luizen gevonden, kunt u uw kinderen extra controleren? En daar gingen we weer. Wassen, kammen, huilen (au, dat doet pijn mama, kam niet zo hard) en heel erg balen.
Bij ons thuis is het blijkbaar een luizenparadijs. Luizen houden gewoon van mij en mijn kinderen. Ten delen vanwege onze weelderige bossen lang haar. En ten dele vanwege mijn, eerlijk-is-eerlijk, inconsequente behandelingsaanpak. Ik geef natuurlijk school, andere kinderen en eventueel, mijn eigen kinderen graag de schuld. Maar de kam-discipline (in ons geval minimaal 2 uur per avond), kan ik na mijn drukke werkdagen echt niet tien dagen achter elkaar opbrengen. En dus koop ik na een week nog maar weer een spulletje a 12 euro, waar die kleine makkers natuurlijk allang resistent tegen zijn.
Man kent onze kleine vrienden niet. Die heeft een gemillimeterd hoofd. En omdat hij ze niet heeft, voelt 'ie zich ook niet verantwoordelijk voor die van de kinderen. Hij kraamt teksten uit als: 'Waar maak je je zo druk om? Denk eens out-of-the-box: laat ze gewoon zitten. Zo erg is het toch niet?!' ARGHHH!
Maar nu komt het…. ik heb een doorbraak. En een nieuwe carrière. Ik word luizenverdelger. Nee, niet als luizenmoeder op school. Dat doe ik al jaren en is vooral een leuk, symbolisch taakje waarbij je de kinderen uit de klas wat beter leert kennen. Met een potlood een beetje door al die haren roeren, heeft bij mij nog nooit enige luis opgeleverd.
Nee, ik word luizenverdelger omdat ik fantastisch spul heb ontdekt en meegesmokkeld. Deze zomer was ik in Indonesië. En omdat we er in week 1 achter kwamen dat we wat vrienden op ons hoofd mee het land in hadden genomen, ging ik op pad naar de apotheek. Voor 60 cent (!) vond ik een potje Indonesisch luizenspul. Heb ik normaal nog wel enigszins oog voor het chemische gehalte van spullen, als het om luizen gaat is wat mij betreft alles geoorloofd. Het werkt als een dolle. En dus heb ik direct de hele apotheek leeggekocht. En nu ben ik aan het dromen. Want ik heb uitgerekend dat ik met de verkoop van slechts zo’n 150 potjes a 6 euro een nieuwe vlucht naar Indonesië er al uit heb. Zou dat niet leuk zijn? Verdienen aan luizen. Pff, laat het nieuwe schooljaar maar beginnen…